Dossier 'Emergence': Europa moet zichzelf als grootmacht kunnen zien en niet alleen als project
Tijdens de lockdown voerde de Vrijdaggroep een onderzoek uit bij Belgische jongvolwassenen (25-35 jaar) over hun visie op de samenleving na corona. Elke vrijdag van deze zomer belicht een lid van de groep een van de topics uit de bevraging. Vandaag: de toekomst van Europa.
De ‘Cobot LBR iiwa’ bracht een ware revolutie teweeg in het leven van de Duitse arbeiders van BMW. Met deze robot in de vorm van een grijs en oranje gekleurde gelede arm kunnen ze onderdelen van verscheidene kilo’s tot op een millimeter nauwkeurig op hun plaats zetten. Dit technologische pareltje is een van de paradepaardjes van Kuka, een in 1898 in Beieren opgericht bedrijf dat gespecialiseerd is in industriële robots.
Ver weg van de dagelijkse realiteit van de Duitse arbeiders houdt Kuka sinds 2016 ook de gedachten van de Duitse politieke en economische besluitvormers bezig. Tot ieders verbazing werd de onderneming in augustus 2016 voor meer dan 4 miljard euro opgekocht door Midea, een Chinese groep met een onverzadigbare honger.
Elk jaar gaan tientallen hoogtechnologische Europese ondernemingen waarvan de knowhow wereldwijd gegeerd is, plots over in handen van staatsbedrijven, meestal uit Rusland, China of de Golfstaten.
Katholieker dan de paus
Wat leert Kuka ons? Dat de Europese Unie zich nu en dan bezondigt aan naïviteit en katholieker wil zijn dan de paus. Haar onvoorwaardelijke geloof in het principe van openheid en haar afkeer van protectionisme maken de Unie kwetsbaar en zouden haar neergang wel eens kunnen versnellen. Laten we elkaar goed begrijpen: rechtstreekse buitenlandse investeringen en vrij verkeer van kapitaal zijn noodzakelijk en bieden onmiskenbare voordelen voor de werkgelegenheid en de dynamiek van onze economieën. Dreigt deze openheid er echter voor te zorgen dat onze strategische sectoren onder buitenlandse controle komen te staan, dat Europa van geduldig opgebouwde knowhow wordt beroofd, en dat de werkgelegenheid en lokale verankering van historische bedrijven in gevaar komen, dan wordt zij een schadelijke factor. Zonder wederkerigheid en transparantie, geen gezonde concurrentie. Kuka is slechts één van de vele voorbeelden van de toenemende discrepantie tussen de principes en waarden die Europa van oudsher wil huldigen en belichamen enerzijds, en zijn belangen anderzijds.
De COVID-19-crisis en de economische recessie die ons treffen, stellen onze economie in versneld tempo bloot aan deze risico’s. In de sectoren die in crisis verkeren, zijn onze concurrenten al aan het inkopen geslagen. Zonder paradigmawijziging dreigt Europa een hoge prijs te betalen voor zijn struisvogelbeleid.
Europa als grootmacht
Overal – tot in de Europese Commissie toe – gaan stemmen op om in actie te komen. Zo ook in ons corona-onderzoek: 63% van de jongvolwassenen zegt dat het oude continent op een keerpunt staat en zich opnieuw moet uitvinden om het vertrouwen van de burgers te herstellen.
Deze stemmen moeten worden opgenomen binnen een bredere denkoefening in Europa over onze relatie met de wereld en de plaats die we hierin willen innemen. Europa moet zichzelf als grootmacht kunnen zien en niet alleen als project. Het moet leren om de taal van de macht en zijn belangen te spreken, en niet alleen die van het recht en zijn normen.
Concrete maatregelen zouden snel kunnen worden genomen. Angela Merkel pleit bijvoorbeeld voor een overheidsveto op buitenlandse investeringen van meer dan 10 % in het kapitaal van ondernemingen die actief zijn in zogenaamd kritieke sectoren zoals de farmaceutische industrie, de automobielsector of artificiële intelligentie. Een verplichting voor buitenlandse investeerders om hun aandeelhoudersstructuur bekend te maken zou Europa in staat stellen om te bepalen in hoeverre zij door buitenlandse machten worden gestuurd. En waarom geen verplichting opleggen aan gesubsidieerde investeerders om de bestaande technologie te delen, zoals China doet? Ook onze mededingingsregels, die onze ondernemingen vaak beletten om op het internationale toneel de strijd aan te gaan, moeten we durven aan te pakken om de opmars te bevorderen van Europese topbedrijven die Chinese en Amerikaanse reuzen in de sectoren van de toekomst van antwoord kunnen dienen. Tot slot zou een ambitieuzer, gerichter en gestroomlijnder beleid op het vlak van overheidssteun bijdragen tot een herstel van het evenwicht in de wereldeconomie.
Van Venus naar Mars
Vijftien jaar geleden legde de Amerikaanse geopoliticus Robert Kagan in Of Paradise and Power uit dat de Verenigde Staten van Mars komen, terwijl de Europese Unie van Venus komt. Terwijl de VS blijft vasthouden aan een realistische visie op internationale relaties, die noodzakelijkerwijs conflictvol zijn, staat de EU een idealistisch wereldbeeld voor dat naar de eeuwige vrede zou moeten leiden die Kant zo dierbaar was.
De vaststelling van Kagan geldt nog altijd. De wereldorde is ondertussen echter grondig gewijzigd. Het multilateralisme is op zijn retour. Vandaag de dag domineert het realisme op zijn Amerikaans. De coronacrisis moet worden gezien als een alarmsignaal en een wake-up call. Europa moet zich harden en zichzelf de middelen verschaffen om de strijd aan te gaan, zo niet dreigt het ten onder te gaan. Zonder zijn idealen te verloochenen, moet het dus kiezen voor minder Venus en meer Mars.