Werknemers van morgen opleiden voor jobs van gisteren?
Onderwijs haal het werkveld binnen!
Onafhankelijk van het domein - van voeding tot IT - klaagt men op de arbeidsmarkt over de dringende nood aan voldoende en goed opgeleid of gekwalificeerd personeel. De schoolverlaters liggen niet voor het rapen en vaak hebben ze onvoldoende praktische ervaring of kennen ze de nieuwe technieken niet goed genoeg om direct ingezet te kunnen worden.
Afgestudeerden opleiden
Dat de in- en uitstroom bij verschillende studierichtingen problematisch is, is al langer geweten. Nog ernstiger is de kloof tussen de eindtermen waaraan een diploma gekoppeld is en de basiskennis of technieken die nodig zijn om op de arbeidsmarkt ingezet te kunnen worden. Dat zorgt ervoor dat jonge, afgestudeerde werkkrachten de schoolbanken verlaten om térug te gaan studeren bij hun eerste werkgever.
Zo liet techniekbedrijf Geysen vorige zomer weten dat ze geen techniekers vinden om hun vacatures in te vullen. Enerzijds omdat jongeren minder snel voor een technische opleiding kiezen, maar ook omdat ze de schoolbanken verlaten met te weinig praktijkervaring. Het bedrijf besloot om een eigen praktijkgericht centrum op te starten. In oktober startte hun opleidingstraject (werkzekerheid gegarandeerd), in samenwerking samen met een lokale onderwijsinstelling. Zo voorziet het bedrijf een duurzame oplossing voor hun rekruteringsprobleem, en ook voor dat van bedrijven die naar dezelfde profielen op zoek zijn.
Jobs van de toekomst
Het probleem dat zich voornamelijk stelt is dat het werkveld geen of te weinig vat heeft op wat de studenten op de schoolbanken meekrijgen. Opleidingen zijn vaak gericht op de jobs van vroeger en nu, maar kijken te weinig naar toekomstige jobs. Ons onderwijs legt de focus op het overbrengen van kennis en minder op de concrete, steeds evoluerende nood van het werkveld. Neem bijvoorbeeld de bachelor ‘Internet of Things’ (IoT). Op zich is het vernieuwend dat hogescholen deze opleiding vanaf het academiejaar 2019-2020 ingericht hebben. Maar de eerste bachelors zullen pas over drie jaar afstuderen. Tegen dan zal IoT de industriële noden waarschijnlijk niet meer dekken, en verlaten deze bachelors de schoolbanken dus om terug opgeleid te moeten worden.
Het werkveld voor de klas
Het werkveld moet enerzijds meer vat krijgen op de opleidingsonderdelen en vakinhouden, zodat de eindtermen binnen het onderwijs nauwer aansluiten bij de noden van het werkveld. Dat kan zeer concreet door meer kennis vanuit het werkveld voor de klas te krijgen. Om dat teweeg te brengen is er nood aan flexibiliteit bij werkgevers én binnen ons onderwijssysteem.
Anderzijds kunnen eindtermen wettelijk gezien ook behaald worden door duale of werkplek-leertrajecten, waarbij studentenvorming gecombineerd wordt met werkervaring. De student is niet verplicht de nodige kennis in een klaslokaal op te doen. Dit soort trajecten kunnen zeker zorgen voor een verkleining van de kloof tussen werkgevers en toekomstige werknemers. Maar hiervoor is er een investering in tijd, ruimte en middelen nodig aan de werkgeverszijde en moet ons onderwijssysteem kunnen afstappen van het principe van ‘een leerkracht voor de klas’.
Daarnaast kan de overheid ook haar steentje bijdragen door toezichtsorganen op te zetten waarin werkgevers vertegenwoordigd zijn. Zo blijft de voeling met het werkveld onderhouden.