FOTO

Wanneer economie astrologie wordt

Thomas Dermine is econoom, ondernemer en lid van de Vrijdaggroep. Dit stuk verscheen eerder ook in De Tijd van 15 juli 2016

Een bekende hoogleraar economie aan de ULB had de gewoonte om al zijn colleges te beginnen met een citaat van John Kenneth Galbraith: “The only function of economic forecasting is to make astrology look respectable” (Het enige nut van economische voorspellingen is astrologie respectabel doen lijken). Ook economen die de Belgische arbeidsmarkt analyseren, doen het niet per se beter dan bepaalde waarzeggers.

De laatste weken hebben het Federaal Planbureau en het Instituut voor de Nationale Rekeningen (INR) verschillende statistieken over de arbeidsmarkt gepubliceerd. En die cijfers zijn niet slecht, vooral niet gegeven de huidige sombere context. Vorige week was er het triomfalisme over de recorddaling van de Waalse werkloosheid van meer dan 9% in twee jaar tijd. Begin juni was de federale regering aan de beurt om zich te verheugen: sinds het aantreden van de regering in oktober 2014 waren er meer dan 65.000 banen bij gekomen.

Hoe beter deze cijfers, hoe groter de verleiding voor onze politici om dit goede nieuws aan te grijpen om deze resultaten aan hun politieke werk te koppelen. Hoewel een reeks sociale of fiscale beleidsmaatregelen uiteraard een invloed kan hebben op de arbeidsmarkt op lange termijn, is het zelfs voor de beste econometristen onmogelijk om de veranderingen op korte termijn ten gevolge van een bepaald beleid te isoleren. Daarvoor zijn drie belangrijke redenen.

In de eerste plaats moet elke maatregel geëvalueerd worden op basis van een analyse bij ongewijzigd beleid: “Hoe zou de arbeidsmarkt zich in dezelfde periode hebben ontwikkeld als het beleid in kwestie niet was gevoerd door de regering?” De ontwikkeling van de arbeidsmarkt is namelijk net zo afhankelijk van externe economische parameters als van genomen beleidsmaatregelen. Dit geldt des te meer voor een kleine, open economie in het hart van Europa, zoals de Belgische. Toch is het voor een politicus niet eenvoudig om toe te geven dat bepaalde internationale gebeurtenissen, zoals de Brexit of de koersontwikkeling van bepaalde grondstoffen op de Aziatische beurzen, vaak meer effect hebben op de Belgische werkgelegenheid dan de meeste beleidskeuzes die op gewestelijk of federaal niveau worden genomen. Weinig politici durven dit tegenwoordig toe te geven. Het is de basis van de kritiek van de sp.a op het werk van de federale regering, ook al gaat deze voorbij aan het feit dat België voor het eerst in tien jaar weer banen schept in de particuliere sector: “Het Federaal Planbureau verwachtte in 2014 dat er bij ongewijzigd beleid 65.900 banen zouden bij komen in 2016. De regering-Michel I biedt er duizend minder.”

In de tweede plaats maakt de situatie in België, waar de werkgelegenheidshefbomen gedeeld worden door verschillende bevoegdheidsniveaus, de analyse nog ingewikkelder. Zelfs wanneer het scheppen van werkgelegenheid daadwerkelijk wordt waargenomen, is het altijd moeilijk om te zeggen dat dit komt door een lastenvermindering op federaal niveau of veeleer door een beter beheer van de hefbomen op gewestelijk niveau om mensen in het arbeidsproces in te schakelen. En de laatste hoop van de meest ervaren economen wordt uiteindelijk de grond in geboord wanneer rekening wordt gehouden met de dynamische gevolgen van eerdere hervormingen.

Pogingen om het effect van een maatregel op de arbeidsmarkt op korte termijn te verklaren, berusten dus vaak op fantasie. Alleen zeer behoudende en voorzichtige evaluaties van specifieke maatregelen zijn min of meer betrouwbaar. Dat geldt bijvoorbeeld voor de evaluatie van het effect van de gedeeltelijke vrijstelling van werkgeversbijdragen voor ondernemingen die voor het eerst een baan scheppen, een van de speerpuntmaatregelen van de fiscale hervorming van de regering-Michel. Deze evaluatie door SD Works concludeert dat het aantal jonge ondernemingen dat voor het eerst een werknemer in dienst heeft genomen, met 25% is gestegen ten opzichte van dezelfde periode in 2015. Dat zijn dus netto 300 nieuwe banen. Maar deze ‘verklaarbare’ schepping van 300 banen vormt minder dan 0,5% van de totale schepping van 65.000 banen die begin juni door de regering werd vooropgesteld. En dan gaat het om een van de speerpuntmaatregelen van de federale regering…

Zowel in de economie als in de astrologie kan men dus maar beter werk maken van de duurzame langetermijnhefbomen dan zich te verheugen op een kortetermijnvisie in een kristallen bol. Naast loon- en belastingcompetitiviteit houden de groeihefbomen op de Belgische arbeidsmarkt verband met de ontwikkeling van het menselijk kapitaal: in het onderwijs om onze jongeren de sleutels tot hun toekomst te geven en in de permanente educatie om de vraag naar en het aanbod van arbeid beter op elkaar af te stemmen. Tot de komende verkiezingen zullen de gevolgen van deze nochtans fundamentele hefbomen helaas niet terug te vinden zijn in de driemaandelijkse publicaties van de arbeidsmarktcijfers…