De culturele identiteit van een Duivel in België
Eveneens verschenen op knack.be op 20 juli 2018.
De wapenfeiten van de Rode Duivels werpen een ander licht op onze opvattingen over identiteit, cultuur en het gemeenschappelijke project die de samenleving schragen. Dankzij hen klonken familienamen als Lukaku, Fellaini of Carrasco nog nooit zo Belgisch als Courtois, De Bruyne of Tielemans. De voltallige bevolking beschouwt hen als de beste vertegenwoordigers van de waarden, dapperheid en solidariteit van ons land en haar 11 miljoen inwoners.
In de gespannen context van het migratievraagstuk, de toenemende ongelijkheid en de zeer problematische verhouding tot de ‘islam’ hebben zij die de ‘ander’ beschrijven als een fundamentele bedreiging voor Europa de wind in de zeilen. Maar wat onderscheidt ‘ONS' van ‘HEN’? Het is misschien het uitgelezen moment om onze opvattingen rond identiteit, cultuur en het gemeenschappelijke project te ontcijferen en te herzien.
Wie ben ik? Degene die ik denk te zijn? Of degene die de ander zegt dat ik ben? Ik moet ook vaststellen dat ik niet alleen leef op deze aarde: ik maak noodgedwongen deel uit van een groep naargelang de omstandigheden. Zo beschouwt men mij de ene keer als jong, de andere keer als Belg, dan weer als verkoper of als Marokkaan. De samenstelling van onze identiteit is het resultaat van de eigen blik op zichzelf, maar ook en vooral van de blik van de ander op ons en op de groep waarbij we worden ingedeeld. We hebben de blik van de ander nodig om onze identiteit op te bouwen, en deze blik zal ook de manier beïnvloeden waarop we ons gaan gedragen. Jammer genoeg is voor sommigen ons gedrag enkel het resultaat van onze ‘cultuur’ (degene waartoe we behoren). Er is dus geen plaats voor onze vrije wil of de invloed van andere culturen.
En dat is meteen het eerste struikelblok van de complexe problematiek die identiteit is: de culturele identiteit die u krijgt opgeplakt, dringt zodanig door in heel uw zijn dat ze uw acties en keuzes uiteindelijk gaan bepalen. Hoe triest is het om de status van vrije mens ontzegd te worden omdat we bijvoorbeeld de stempel Belg, vrouw of Antwerpenaar dragen? Wat een verarming van ons zijn om te worden herleid tot een ‘essentie’ die al onze handelingen zou verklaren. Als we ons ervan bewust worden dat onze identiteit veel rijker is dan de etiketten die ze ons op het hoofd plakken, realiseren we ons dat we worden gedefinieerd door stabiele en veranderende trekken, door ontmoetingen, uitwisselingen en door verinnerlijkte gebeurtenissen die zich aan onze identiteit en onze cultuur toevoegen. En zo gaat het ook met de cultuur van een groep die enerzijds een zekere stabiliteit vertoont, maar die ook wordt beïnvloed door de uitwisselingen en de evolutie van de groepsleden waaruit hij bestaat.
Voor sommige delen van de bevolking biedt de nostalgie naar een geïdealiseerd verleden, dat wordt gezien als een soort terug te heroveren paradijs, een antwoord op tal van angstwekkende fenomenen. Deze koers richting een steeds beperktere identiteit (het terugplooien op zichzelf) berust op een zoektocht naar de ‘zuiverheid’ en de ‘authenticiteit’ die een hogere waarde hebben dan de heterogene maatschappij die we zijn geworden. Achter deze zoektocht schuilt een belangrijke symbolische depreciatie van wat de ander aanreikt aan steeds diverser wordende maatschappijen. In die logica leidt een vereenvoudiging van het begrip identiteit ook tot een vereenvoudiging van de vraagstukken waar diversiteit ons mee confronteren. Helaas leert de geschiedenis ons dat de realiteit vereenvoudigen en de identiteit voortdurend beperken tot de kleinste gemene deler nog nooit iets heeft opgelost - wel integendeel.
In plaats van pogingen te doen om ons terug te plooien, moeten we deze diversiteit omhelzen, assimileren en uitbreiden tot iets dat het net heel Vlaams of Belgisch maakt. Zo is Mohamed een typisch Belgische voornaam geworden, even Belgisch als Alisson, Désiré of Geert. De haren bedekken is een even Belgische manier van zich te kleden als het dragen van een hoed of een rok. Dagelijks ontstaan er nieuwe culturele creaties in ons land, zoals de volkstaal die zinnen in het Frans of het Nederlands en (vervoegde!) Arabische werkwoorden vermengt. Dit Brusselse Jiddisch (sommigen noemen het ‘maroxellois’) wordt in de hoofdstad niet alleen gesproken door kinderen van Marokkaanse oorsprong, maar door de vele uitwisselingen ook door een groeiend aantal “autochtone” jongeren. Ook al kan identiteit niet bij decreet worden opgelegd, symbolische handelingen kunnen aangeven waaruit onze gemeenschappelijke rijkdom bestaat. Waarom zouden we deze nieuwe streektaal voortaan niet opnemen als officieel deel van het lokale immateriële erfgoed en er trots op zijn?
Deze verruiming van wat het betekent om Belg te zijn, is geen poging om de samenleving te ondermijnen of om een ‘grote culturele verschuiving’ voor te bereiden. Het is net de afzonderlijke inbreng erkennen die we allemaal, met onze samengestelde identiteiten, meebrengen naar het Belgische team.