Omwille van de georganiseerde Belgische wanorde verdienen klokkenluiders betere bescherming
Door Magali Caroline Van Coppenolle, econome gefascineerd door financieel bestuur en lid van de Vrijdaggroep
Wist u vóór december 2016 wat de luchthaven van Luik en investeringen in windmolenparken in Zuid-Banaat, Servië, gemeen hebben? En wisten jullie vóór december 2016 welke de link was tussen PubliFin, Finanpart en Nethys? Indien u tweemaal het antwoord schuldig bleef, lijkt het redelijk om aan te nemen dat u - vóór december 2016 en vóór de onthullingen van Cédric Halin in Le Vif/ L’Express - behoorde tot de overgrote meerderheid van de Belgen.
Drie maanden later in februari 2017 bestelt La Libre/ RTBF een opiniepeiling over de “Zaak PubliFin”. Uit de resultaten blijkt dat een meerderheid van de respondenten (52%) is van oordeel dat instellingen als PubliFin “systemen zijn die de politieke partijen in staat stellen hun trouwe leden in goedbetaalde posities te plaatsen”. Meer dan een kwart (28%) van de ondervraagden denkt dan weer dat deze zaken aantonen dat “veel van deze instellingen overbodig en duur zijn en losgeslagen van hun oorspronkelijke doelstellingen”.
Ook in 2017 volgden de “affaires” elkaar op, maar bleef de wanorde dezelfde. Naar aanleiding van de “Zaak SamuSocial” publiceert Kristof Titeca van de Universiteit Antwerpen het artikel “Brussel werkt: wanorde als politiek instrument?”. Hij doet een theorie herleven die eind jaren negentig werd ontwikkeld om bestuurssystemen in Afrika te analyseren. De belangrijkste stelling daarin is dat wanorde mogelijk een voordelig politiek instrument is, dat onder meer wordt gekenmerkt door informaliteit en institutionele inefficiëntie en complexiteit. Politieke leiders kunnen deze wanorde uitbuiten om hun macht te versterken, middelen op te bouwen en deze te herverdelen onder hun achterban. Bijvoorbeeld door hun getrouwen onder te brengen op goedbetaalde postjes. De respondenten hadden het bij het rechte eind: België, in het algemeen, en Brussel in het bijzonder, zijn schoolvoorbeelden voor deze theorie.
Wanorde als politiek instrument treedt in een rechtstreekse confrontatie met de beginselen van deugdelijk bestuur van onze overheidsinstellingen en van hun financiering. Ondoorzichtigheid en complexiteit leiden tot informatieasymmetrie, waardoor systeeminsiders veel beter op de hoogte zijn van de bestaande mechanismen dan externe actoren, zoals toezichthouders. De concentratie van middelen en de herverdeling ervan naar het persoonlijke netwerk van de besluitmakers garanderen de loyaliteit van de deelnemers en consolideren de omerta. Insiders die dan toch besluiten klokkenluider te worden zijn daarom zeldzame, maar des te waardevoller informanten.
Klokkenluiders in België: een schuchtere bescherming
Transparency International is in een rapport van 2013 van mening dat België klokkenluiders slechts een “gedeeltelijke” bescherming biedt. In Brussel en Wallonië bijvoorbeeld bestaat deze tot op heden niet, ondanks discussies hieromtrent. Zowel op federaal niveau als in Vlaanderen bestaat er een wetgevend kader en zijn de beschermingsmechanismen gelijkaardig voor ambtenaren en bepaalde instellingen van openbaar nut, mits naleving van meldprocedures voorgeschreven door de wet. Ontvankelijke meldingen worden onderzocht door een onafhankelijke instelling, het Centrum Integriteit van de federale Ombudsman en Audit Vlaanderen op het regionale niveau.
Het probleem van deze gedeeltelijke bescherming beperkt zich echter niet tot de institutionele assymmetrie. Wanneer een klokkenluider op Vlaams of federaal niveau belsist om tegen de procedure in via de media te gaan met versleutelde "Secure Source"-systemen, kan hij of zij fluiten naar de wettelijke bescherming. Afgezien van overwegingen met betrekking tot de geloofwaardigheid van interne procedures, wordt in sommige gevallen wel geen wettelijke grens overschreden, maar wel een ethische. De bestaande beschermingsmaatregelen lijken in zulke gevallen dan echter niet van toepassing. Ten slotte geldt de geboden bescherming niet voor alle door de overheid gefinancierde organisaties, instellingen van privaat recht en verenigingen zonder winstoogmerk gefinancierd met publieke middelen, zoals Publfin. Deze discriminatie tussen organisaties die gefinancierd zijn met overheidsgeld creëert schemerzones waar wanorde zich snel kan nestelen.
Vijf jaar na de invoering van de Wet van 15 september 2013 is ze nu het onderwerp van discussie om de uitvoering ervan te verbeteren. Een gelegenheid om in dit debat onder meer de uitbreiding van het toepassingsgebied van de bescherming tot meer dan alleen interne procedures en tot alle door de overheid gefinancierde instellingen aan de orde te stellen. In de georganiseerde wanorde dat ons land geworden is kunnen we soms niet anders dan vertrouwen te hebben in de moedige klokkenluiders om onze democratische principes te eerbiedigen. Zij verdienen beter dan wat de wet hen nu te bieden heeft.
Eveneens verschenen op knack.be op 18 mei 2018.