Kibbelende partners goed voor trans-Atlantische as (De Morgen – 18/03/2014)

Thomas Renard is onderzoeker aan het Egmont Instituut en lid van de Vrijdaggroep. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam

Wat kunnen diplomatieke relaties snel evolueren! Over enkele dagen brengt de Amerikaanse president Barack Obama een bezoek aan ons land naar aanleiding van een bilaterale top tussen de EU en de Verenigde Staten. Het is Obama’s eerste bezoek aan de Europese hoofdstad sinds zijn aantreden en het lijkt een goede gelegenheid om de unieke banden tussen Brussel en Washington aan te halen.

Tot voor enkele weken leken de relaties tussen Europa en de Verenigde Staten echter stevig bekoeld te zijn. De onthullingen van Snowden over het afluisteren van Europa’s politieke Champions League door Amerikaanse inlichtingendiensten zorgde voor een golf van verontwaardiging. Angela Merkel, François Hollande en andere Europese regeringsleiders ‘eisten een verklaring’ voor deze ‘onaanvaardbare’ praktijken die ‘de trans-Atlantische relaties schade toebrachten’.

Een nieuw decor, een nieuwe crisis. Terwijl kort na de val van de Oekraïense president Viktor Janoekovitsj alle westerse kanselarijen druk in de weer waren om een diplomatieke oplossing te vinden, blunderde Victoria Nuland, Amerikaans onderminister bevoegd voor Europese Aangelegenheden. Tijdens een privégesprek met de Amerikaanse ambassadeur in Kiev, dat zonder haar medeweten werd opgenomen, stelde ze een oplossing zonder de Europeanen voor. Bovendien besloot ze het gesprek met een denigrerend en alleszins weinig diplomatisch “F..k the EU”. Opnieuw verontwaardiging alom.

Maar plots lijkt de situatie gekeerd. Dezelfde Oekraïense crisis die de trans-Atlantische partners had verdeeld, brengt hen nu weer samen. Amerikanen en Europanen vormen een gemeenschappelijk front tegen de vijandige maneuvers van Rusland in de Krim en het oosten van Oekraïne. Eensgezind veroordelen ze Moskou. Vladimir Poetin probeert Oekraïne te verdelen, maar onbedoeld wakkert hij het trans-Atlantische bondgenootschap tegen hem aan.

Uiteraard hebben de trans-Atlantische relaties altijd een dubbelzinnig – of zo u wil ambivalent – karakter gehad. Op het hortende ritme van ‘je t’aime, moi non plus’ zoeken de partners voortdurend toenadering om elkaar vervolgens weer af te wijzen. Enerzijds is er sprake van een onmisbaar strategisch partnerschap dat op een gemeenschappelijke geschiedenis, waarden en belangen gebaseerd is. Dit partnerschap komt met name in de handelsrelaties duidelijk tot uiting, waar de twee polen één van de grootste en best geïntegreerde markten ter wereld vormen. De onderhandelingen over een ambitieus vrijhandelsakkoord zijn overigens nog aan de gang. De Europese Unie en de Verenigde Staten zijn verder ook politieke en militaire bondgenoten, niet alleen binnen de NAVO maar ook en op grotere schaal binnen het wereldwijde multilaterale systeem dat zij samen in belangrijke mate domineren.

Anderzijds uiten de ‘partners’ graag kritiek op elkaar en wakkeren spanningen regelmatig een zeker antiamerikanisme aan dat hier en daar op het oude continent diepgeworteld zit. De affaires Snowden of Nuland voeden dit soort spanningen. Van hun kant zijn de Amerikanen vaak gefrustreerd door de besluiteloosheid en het trage Europese beslissingsproces in bepaalde grote internationale dossiers. Het gaat nooit om diepgaande crisissen waardoor de banden verbroken dreigen te worden, maar de regelmaat waarmee ze uitbreken, volstaat om bij beide partijen een kleine dosis wantrouwen in stand te houden.

Paradoxaal genoeg kunnen de meest negatieve aspecten van de trans-Atlantische relatie gunstig zijn op lange termijn. Door de spanningen naar aanleiding van de oorlog in Irak in 2003 gingen de Europeanen hun rol als speler op het internationale toneel in vraag stellen en ontwikkelden zij een zekere strategische autonomie tegenover de Amerikanen met een gemeenschappelijk Europees buitenland- en defensiebeleid. Tien jaar laten herinnerden de opeenvolgende crisissen in de Arabische wereld, in Syrië en in Oekraïne de Europeanen eraan dat deze strategische autonomie meer dan ooit een te realiseren doelstelling moest blijven. De Arabische Lente zorgde ervoor dat de EU haar nabuurschapsbeleid kritisch onder de loep nam. Vandaag dwingt de Oekraïense crisis de Europeanen om hun positie ten aanzien van naburige landen nog grondiger te herbekijken en zich te herpositioneren ten aanzien van de grootmachten – Rusland op kop – die er actief hun belangen verdedigen.

De versterking van de Unie op het internationale toneel moet in de eerste plaats een Europees project zijn. Washington moet dat proces steunen, want de Amerikanen hebben belang bij een machtige en geloofwaardige bondgenoot op het oude continent nodig, om er de vrede en de stabiliteit te handhaven. Vooral nu de VS steeds verder naar het Oosten kijken.

Geschreven door