Pexels robin erino 2975498

Ecomodernisme of ontgroeien? Klimaatvraagstuk oplossen wordt titanenwerk

Er heerst een tweespalt binnen de groene beweging. De proponenten van de “degrowth”-theorie menen dat klimaatverandering slechts te kenteren valt door afscheid te nemen van onze fixatie op economische groei. De aanhangers van het “ecomodernisme” menen dan weer dat economische groei een voorwaarde is om een klimaatramp af te wenden. Thibault Viaene van de Vrijdaggroep pleit voor het beste van twee werelden.

Vorige maand werd Géraldine Thiry, een Brusselse economieprofessor met Ecolo-signatuur, door de federale regering benoemd in het directiecomité van de Nationale Bank. Dit wist de gemoederen danig te beroeren. De regentraad van de Nationale Bank had zich immers expliciet tegen die beslissing gekeerd. Deze Ecolo-benoeming zou de onafhankelijkheid van de instelling op de helling zetten.

Dat de particratie de Nationale Bank is binnengesijpeld, is geen groot nieuws. De instelling is al decennialang een speeltuin voor politieke partijen. Gekleurde benoemingen van politieke getrouwen zijn er schering en inslag. Wat deze benoeming echter wel bijzonder maakt, is dat met professor Thiry voor het eerst een openlijke adept van de “degrowth”-theorie tot de hoogste regionen van onze vaderlandse centrale bank is doorgestoten.

De term degrowth wordt maar liefst 28 keer vermeld in het jongste rapport van de Intergouvernementele Werkgroep inzake klimaatverandering (IPCC). Degrowth-economisten menen dat economische groei onze planeet verwoest. De grimmige klimaatsituatie kan in hun ogen enkel opgelost worden indien we de CO2-uitstoot en het overmatige energie- en grondstoffengebruik radicaal terugschroeven. Dit om de economie terug in balans met de natuur te brengen en een meer rechtvaardige, egalitaire en menselijke samenleving te creëren. Degrowth wil de focus verleggen van de maximalisatie van het BBP naar de maximalisatie van duurzaamheid en hernieuwbare energie.

Zoals degrowthers terecht betogen, gaat overconsumptie vaak ten koste van onze planeet. De niet-aflatende koopdrang voor spullen die zelden uitblinken in robuustheid heeft een aanzienlijke impact op klimaat en milieu. Hebben we werkelijk om de 18 maand een nieuwe smartphone nodig? Moeten we serieus elke soldenperiode een nieuwe garderobe met meer van hetzelfde aanschaffen? Een samenleving die georiënteerd is op materialisme, instant-bevrediging en wegwerpbaarheid, waar alle spullen in één muisklik beschikbaar zijn, schuurt aan tegen decadentie en lijkt moeilijk te verzoenen met duurzaamheid.

Jason Hickel, één van de uithangborden van de degrowth-beweging en economisch antropoloog aan de London School of Economics, pleitte er bijvoorbeeld voor om fabrikanten langere garantietermijnen op te leggen zodat we opnieuw producten zouden krijgen met een langere levensduur. Zulke quick wins kunnen verspilling tegengaan en het belang van gematigdheid in consumptiepatronen aanmoedigen.

Toch lijkt degrowth politiek weinig levensvatbaar. Het is een programma dat moeilijk electorale potten zal breken. Politici die burgers vragen om minder te consumeren, zullen niet op applaus onthaald worden. Tevens is de vaak belerende en apocalyptische toon die degrowthers hanteren een afschrikkende factor. De volledige architectuur van onze economie herschikken zou ook een enorme toename aan overheidsingrijpen vereisen. In een land als België dat al gebukt gaat onder een enorm overheidsbeslag en bureaucratie, lijkt dit wenselijk noch realistisch.

Degrowth botst vaak met die andere stroming binnen de groene beweging, het ecomodernisme, wiens aanhangers pleiten voor “groene groei”. Centraal staat het geloof dat economische groei, technologische innovaties en menselijk vernuft de sleutels zijn tot een ecologisch duurzame toekomst. Emissiereducerende technologieën zoals koolstofafvang en -opslag kunnen in hun ogen de CO2-uitstoot tegengaan. Omgekeerde osmose, een waterzuiveringssysteem op basis van membraanfiltratie, kan op haar beurt massale schaal zuiver water produceren. Ook worden kleine modulaire reactoren (SMR's) als de kernenergie van de toekomst gezien. SMR’s kunnen op een efficiënte manier op grote schaal koolstofarme elektriciteit produceren. Drone-gestuurde precisielandbouw kan dan weer onder- en overbemesting voorkomen en zorgen voor efficiëntere gewasproductie. Tenslotte schermen veel ecomodernisten met onderzoeken die aantonen dat veel landen economisch groeien, terwijl ze het verbruik van fossiele brandstoffen kunnen stabiliseren of zelfs reduceren.

Toch zullen we ergens een middenweg moeten vinden. Degrowthers stellen terecht dat eindeloze consumptie niet duurzaam is of kan zijn. Het BBP doen krimpen is echter verre van een alternatief. Een economie die niet groeit, is een economie die ter plaatse blijft trappelen en innovatie fnuikt. Slimme technologieën die ons toestaan natuurlijke bronnen efficiënter te gebruiken en CO2-uitstoot te verminderen, zijn broodnodig.

Over één ding moeten zowel degrowthers als economodernisten het eens zijn: willen we de ergste effecten van de klimaatverandering afwenden, dan moeten CO2-emmissies tegen ten laatste 2030 met 45% naar beneden. Het klimaatvraagstuk oplossen wordt titanenwerk. Duurzaamheid én groei kunnen en moeten hand in hand gaan. Vereist is dat de ideologische starheid langs beide zijden van het debat wijkt. Een blind geloof in technologie, noch een obsessie met consuminderen zal ons op weg helpen naar een groene toekomst.

Dit artikel verscheen op Knack.be op 3/2/2023