De onderwijskloof dicht je niet door muren, maar bruggen te bouwen
Brieuc Van Damme woont in Molenbeek en is voorzitter van de vrijdaggroep, een beleidsplatform voor jongeren van diverse pluimage. Hij schrijft deze bijdrage in eigen naam. Verschenen in 'Brussel Deze Week' op 10/02/2016
Vorige week kwamen we met de vrijdaggroep naar buiten met een ontluisterende vaststelling: door 60% van de Brusselse scholen loopt een fysieke muur die leerlingen van het Franstalig onderwijs scheidt van die van het Nederlandstalige. Het resultaat: op het buurtplein spelen kinderen voetbal, op de speelplaats oorlogje. Inclusief het over de muur afschieten van projectielen.
Die reële muur van zo’n 2km lang, de afstand van Manneken Pis tot het Jubelpark, loopt ook door de onderwijsdecreten van de Vlaamse en Franse Gemeenschap. Die muur loopt door directies en lerarenkamers die al decennia niet meer met elkaar praten. Op een aantal moedige uitzonderingen na wordt amper nog gecommuniceerd.
Het kind van de rekening? Juist, de Brusselse kinderen. Een directrice getuigt op Radio 1: bij de splitsing van haar school dertig jaar geleden heeft de Nederlandstalige afdeling de grote sportzaal aan de Franstalige moeten afstaan. In eerste instantie mochten ze die nog gebruiken, maar sinds het gemeentebeleid besliste om voorrang te geven aan het Franstalig onderwijs, moeten de Nederlandstalige buren nu 15 minuten naar een ander sportcomplex stappen. Tijdens ons eigen speurwerk leerden we dat een directeur dreigde subsidies te verliezen als hij rond het gezamenlijk, efficiënter beheer van infrastructuur of schoolfeesten zou samenwerken met zijn Franstalige evenknie.
Dat heeft ons rapport alvast wel bereikt: scholen melden ons dat ze vrijdag, soms voor het eerst in jaren, contact met elkaar hebben opgenomen. Wachten op de wetgever moet niet altijd. Verandering komt vaak van het terrein. Dan pas volgt het beleid.
Vlaamse en Franstalige Brusselse scholen kampen nochtans met dezelfde uitdagingen; die van een grootstedelijke, multiculturele en meertalige regio. Met 15 tot 20% schoolverlaters naargelang de bron, voert Brussel het regionale lijstje aan en bevindt ze zich boven het Europese gemiddelde. De onderwijskloof , die aan een cocktail van armoede en anderstalige ouders wordt toegeschreven, legt een bom onder het sociale weefsel van onze hoofdstad en haar economische ontwikkeling.
Taal is niet enkel één van de oorzaken van de onderwijskloof. Ze is paradoxaal genoeg ook één van de meest doeltreffende remedies als er op school goed mee wordt omgegaan. Uit nationaal en internationaal onderzoek van Van de Craen (VUB) blijkt dat kinderen die een deel van de leerstof in een andere taal aangeleerd krijgen niet alleen beter scoren op taal, maar ook op andere vakken zoals rekenen en wiskunde. De progressie is het meest uitgesproken bij zwakke leerlingen, waardoor de kloof met de sterke leerlingen kleiner wordt. Onderzoek van Nevala & Hawley toont dan weer aan dat het aantal schoolverlaters kan worden verlaagd door middel van een goede samenwerking tussen alle bevoegdheidsniveaus en alle actoren. Met een maximum van twee uurtjes immersieonderwijs in het Nederlandstalig basisonderwijs en isolationistische schoolgemeenschappen, ontbreekt het in Brussel aan beide.
We kunnen nochtans op korte termijn een aantal zaken doen om de situatie voor de Brusselse schoolgaande jeugd te verbeteren. Als Ministers Milquet en Crevits samen met een aantal schooldirecteurs op de koffie zouden gaan, zouden ze ongetwijfeld naar buiten stappen met een waslijst van absurditeiten die kleine aanpassingen aan de regelgeving kunnen verhelpen, zoals eerdere getuigenissen al hebben aangetoond. Daarnaast moet het PISA onderzoek van de OESO op Brussel worden toegespitst om de specifieke noden en mogelijke oplossingen voor de regio beter te vatten.
De onderwijskloof vernauw je door het kleuteronderwijs in beide Gemeenschappen verplicht te maken, en op een gedecomplexeerde manier met taal in het Brussels onderwijs om te gaan. Sinds september 2014 kan in het Nederlandstalig Brussels secundair onderwijs tot 20% van de lessen in een andere taal worden aangeboden. Dit moet worden doorgetrokken naar het lager onderwijs waar de onderwijskloof ontstaat.
Een kloof vernauw je door dichter bij elkaar te komen en van elkaar te leren. Door samen te werken kan je een kloof zelfs overbruggen. Maar keer je elkaar de rug toe, dan zit je al snel muurvast.