Dient het debat rond goed bestuur om de onbekwaamheid van politici te maskeren?
Thomas Dermine is econoom en lid van de vrijdaggroep. Eveneens verschenen op knack.be op 18 augustus 2017.
Het is zover, na een half jaar getergd te zijn geweest door schandalen lijkt de politiek te zuiden de taalgrens eindelijk met oplossingen te komen. In Brussel Stad en Gewest raakt men het eens over nieuwe regels die de hoofdstad tegen de schandalitis moet immuniseren. In Wallonië is zelfs al een nieuw regering aangetreden die belooft goed bestuur in het marmer van nieuwe decreten te zullen beitelen. De verkozenen mogen dan wel dezelfde zijn, ze hebben zich gehuld in nieuwe gewaden die witter dan wit kleuren. Niemand slaagt erin om er precies de contouren van te definiëren, maar goed bestuur is het nieuwe dogma waarachter (Franstalig) België zich unaniem schaart. En dat is prima. Eindelijk.
Maar kunnen Brussel en Wallonië nu met een gerust hart op een deugdzaam spoor verder werken? Kunnen we er nu gerust in zijn dat een coherente politieke langetermijnvisie de echte uitdagingen van morgen zal aanpakken: de energietransitie, de mobiliteitsproblemen, de structurele begrotingstekorten, de vernieuwing van het onderwijsmodel in functie van de actuele uitdagingen, etc.? Dat is lang niet zeker.
Hoewel goed bestuur het hele medialandschap nu bijna een jaar in zijn greep houdt en een noodzakelijke voorwaarde is om onze samenleving erbovenop te krijgen, is er meer nodig. Goed bestuur vormt het voetstuk waarop we lange termijn projecten kunnen bouwen, de fundering waarop onze toekomstige maatschappij kan rusten. Maar de fundering op zich is maar een begin. Zeker, we mogen ons verheugen over de nieuwe bestuursregels die eraan komen, maar de werf om de samenleving te enthousiasmeren begint nog maar pas.
Want wat voor de bedrijfswereld geldt, geldt evenzeer voor de politiek. Goed bestuur is nodig voor de vlotte werking van een onderneming, maar volstaat niet om haar succes en voortbestaan te waarborgen. Een goede raad van bestuur en een goed geoliede organisatie zijn niet genoeg, een bedrijf heeft ook een CEO met een visie, gemotiveerde managers en bekwaam personeel nodig.
Zo belanden we bij de kwestie competentie. Het politieke circus van de voorbije maanden bracht niet alleen bestuursproblemen aan het licht (belangenconflicten, onterechte vergoedingen, enz.), maar doet ons ook perplex staan van de (on)bekwaamheid van sommige politici. Geen verslagen opstellen van bestuursvergaderingen, zoals bij SamuSocial, is een bestuurlijk probleem dat ook nog eens getuigt van amateurisme en een gebrek aan elementaire management vaardigheden. RSZ-bijdragen correct betalen, zoals niet gebeurde bij de intercommunale van Charleroi, heeft niet alleen te maken met goed bestuur, maar in de eerste plaats met de verplichtingen van een werkgever. Veel fouten die onlangs aan het licht kwamen hebben evenzeer te maken met degelijk management en de correcte uitvoering van wettelijke verplichtingen als met ‘governance’. Deze vaststelling is onrustwekkend, want nieuwe regels rond goed bestuur veranderen hier absoluut niks aan.
Het debat over goed bestuur was noodzakelijk, maar mag nu niet eindeloos blijven aanhouden. Elke minuut die dit debat in beslag neemt, is een minuut waarin niet gesproken wordt over de echte uitdagingen en over de maatschappij die we aan onze kinderen nalaten. En blijft het debat over goed bestuur toch duren, dan zouden we ons kunnen afvragen of het niet dient om een gebrek aan bekwaamheid en aan visie op grotere uitdagingen te maskeren?