Kimberly farmer l Uaa KCUANVI unsplash

Aantal schoolverlaters was nooit hoger: wanneer pakken we dit probleem eindelijk aan?

'Het hoge aantal schoolverlaters komt met een grote kostprijs voor de maatschappij’, waarschuwt Kande Kazadi.

Recente cijfers tonen aan dat het aantal vroegtijdig schoolverlaters (leerlingen die het secundair onderwijs verlaten zonder diploma), na een daling tijdens Covid, weer in de lift zit. In het Nederlandstalig onderwijs bedraagt dit cijfer, op basis van administratieve gegevens, 14% – dus 1 op 7 kinderen die de school verlaten zonder diploma (bron). In het Franstalig onderwijs rapporteert men vaak een cijfer dat veel lager ligt (op basis van declaratieve gegevens), maar er is weinig reden om aan te nemen dat dit cijfer overeenstemt met de realiteit.

Deze gemiddelden op het niveau van de gemeenschappen verbergen het feit dat er bepaalde delen van het land zijn waar deze cijfers nog veel hoger zijn. In Antwerpen ligt het aantal vroegtijdig schoolverlaters op 1 op 4, in het Brussels gewest is dit gelijkaardig, maar enkele gemeenten zoals Anderlecht springen eruit met 1 op 3 vroegtijdig schoolverlaters. Andere Waalse en Vlaamse centrumsteden tonen een gelijkaardig beeld waar tussen de 15 en 25% van de jongeren de schoolbanken vroegtijdig verlaat

In plaats van de geografische kaart te trekken, kunnen we ook kijken naar de achtergrond van jongeren. Zo zien we dat van de jongeren met migratieachtergrond van buite de EU, er ongeveer 30% vroegtijdig afhaken.

Ook de sociaal-economische achtergrond (SES) waarin de jongeren opgroeien heeft een drastisch effect. Zo zien we dat jongeren met lage SES, ook ongeveer 1 op 3 vroegtijdig schoolverlater zijn. Dit door een gebrek aan een serene leeromgeving thuis, aanmoediging tot betere leerprestaties, taalachterstand en rolmodellen.

Dit alles heeft een hoge kostprijs, voor de hele maatschappij. Onderzoek toont namelijk aan dat vroegtijdige schoolverlaters een significant deel van hun werkbare leeftijd werkloos zijn. Dit kost de samenleving meer dan 5 miljard euro per bijkomende generatie vroegtijdige schoolverlaters, als we er vanuit gaan dat deze trend zich voortzet (circa 18,000 ongekwalificeerde schoolverlaters per jaar, die minimaal 25% van hun actieve leeftijd werkloos zijn).

Dit bedrag is dan nog waarschijnlijk een onderschatting, gezien er meer geboortes zijn in de centrumsteden en bij gezinnen met lage SES score of niet EU migratieachtergrond, en dus over enkele jaren deze groep enkel groter zal worden.

Er zijn een aantal voor de hand liggende oplossingen – die mits een gemeenschappelijke wil van beleidsmakers, vakbonden en inrichtende macht– om deze hoge kost te temperen of te vermijden. Een eenvoudige, maar jammer genoeg fel gecontesteerde maatregel, in Vlaanderen is het inkorten van de zomervakantie. Iets waar het Franstalig onderwijs de goede weg is ingeslagen (met een kortere zomervakantie en langere herfst- en krokusvakantie).

Een andere oplossing, die zichzelf in deze context terugbetaalt, is een minimaal aanbod van buitenschoolse activiteiten voor elk kind. Waar we met een opt-out in plaats van een opt-in werken. Onderzoek toont namelijk aan dat dit de kans op schooluitval drastisch verlaagt door meer tijd te spenderen met deze jongeren.

Een ander voorbeeld is het uitrollen van een schoolmodel in centrumsteden, die net zoals op sommige plaatsen in het buitenland, 6 dagen op 7 open zouden zijn. Tegelijk moeten we de de ambitie hebben om de meest ambitieuze leerkrachten aan te trekken, in die wijken waar de nood het hoogst is. Zoiets is niet eenvoudig, maar zal op basis van bovenstaande cijfers een voortreffelijke “return on investment” kunnen voorleggen.

Bovenstaande maatregelen zijn maar enkele illustratieve voorbeelden uit een lange reeks aanbevelingen die wetenschappelijk bewezen zijn om ons onderwijs meer gelijk te maken (vergeet niet dat België hekkensluiter is binnen de OESO op het vlak van onderwijsongelijkheid).

En wat misschien nog interessanter is, is dat dit soort interventies een positieve kettingreactie kan teweegbrengen in het hele onderwijssysteem. Meer gerichte interventies zorgen namelijk voor minder zittenblijvers, wat een onmiskenbare positieve invloed heeft op het hele onderwijs.

Niettemin laten heel veel van dit soort maatregelen op zich wachten door een gebrek aan wilskracht om met alle verschillende stakeholders in het complexe onderwijslandschap samen te zitten – en echte verandering te bewerkstelligen.

Willen we de onderwijsongelijkheid met de wortel uitrukken? Dat is de vraag van 5 miljard.