Ze lobbyen ons dood, meneer.
Sam Proesmans is arts, deelnemer van Flying Doctors op één, student Public Health aan Columbia University en lid van de vrijdaggroep. Dit stuk verscheen eerder ook op knack.be
Als kind stelde ik me ze altijd voor als oude mannen met dikke snorren, wiens hoofden - omgeven door de dikke rook van Cubaanse sigaren - rood aanliepen bij de onderhandelingen over allerlei louche zaken. Dat gebeurde uiteraard in kleine achterkamers, steevast met een koffer uitpuilend met bankbiljetten in de hand. Naarmate ik ouder werd, besefte ik meer en meer dat lobbyisten echter normaal uitziende mannen en vrouwen zijn zoals u en ik, niet per se met malafide achtergrond. Mannen en vrouwen die lobbyen voor zowat álles wat je je kan inbeelden: van beton tot eieren, van onkruidverdelgers tot olie, van vuurwapens tot cholesterolverlagers.
Op zichzelf is er niets mis met een gefundeerd pleidooi voor eigen zaak maar de slinger lijkt te ver doorgeslagen. Neem als voorbeeld Brussel met zijn vele Europese instellingen. In 2003 schatte men dat er zo'n 15.000 lobbyisten actief waren met als doel de politieke besluitvorming te sturen. Amper tien jaar later was hun aantal reeds verdubbeld tot een hallucinante 30.000, evenveel als het aantal personeelsleden dat voor de Europese commissie zelf werkt! Volgens Corporate Europe Observatory, een Europese waakhond die voor meer transparantie pleit, hebben die 30.000 lobbyisten invloed op maar liefst drie kwart van de politieke besluitvorming. In hun recent rapport over de suikerlobby kaart de waakhond aan dat het Europees voedselagentschap vaak adviseert wat de industrie hen oplegt. Hiermee illustreert ‘Big Sugar’ een belangrijk punt dat alle lobbygroepen gemeen hebben: de gezondheid van mens, dier en onze planeet zijn ondergeschikt aan het dividend van de aandeelhouders.
Lobby is doorheen de voorbije decennia een miljardenindustrie geworden en de regelgeving hieromtrent blijft hopeloos achter: nog steeds zijn bedrijven niet verplicht hun lobbypraktijken te registreren. De mogelijkheid bestaat wel, maar wordt nog te weinig ingevuld.
Naast een gebrek aan regelgeving kan de verklaring voor het succes die lobbyisten boeken, gezocht worden in de ‘publieke keuze theorie’. Regelgeving kan voor een beperkt aantal industriële spelers belangrijke kosten met zich mee brengen – denk aan strengere milieunormen. Zij hebben er alle belang bij alles uit de kast te halen om de nieuwe regels te stoppen of af te zwakken. De baten van de nieuwe regelgeving worden dan weer over veel mensen gespreid waardoor ze per individuele burger dus eerder als bescheiden overkomen. Kortom, Jan met de pet heeft amper een motief om weerwerk te bieden tegen het lobbywerk.
Uiteraard is er vaak ook een 'tegen-lobby', maar het is een ongelijke strijd: met slechts beperkte financiële middelen ter beschikking kan het amper tegengewicht bieden tegen de olie-, suiker- en tabaksreuzen van deze wereld. Gevaarlijker wordt het als invloedrijke lobbyisten wetenschappelijke bewijzen manipuleren en zo mens en milieu tot slachtoffer maken. Ze verworden tot ‘verkopers van twijfel’ (Merchants of Doubt, google maar eens): ze zaaien twijfel in de hoofden van de burger opdat hun obscure praktijken zo lang mogelijk kunnen doorgaan. Uiteindelijk kunnen ze niet anders dan door de knieën te gaan, bezwijkend onder het gewicht van de continue opstapelende bewijslast. We weten al langer dat de tabakslobby decennialang de publieke opinie heeft gemanipuleerd en bedrogen, ook al bestond er reeds sinds de jaren '40(!) sluitend bewijs dat er een verband was tussen roken en longkanker.
Gelijkaardige praktijken spelen zich dagelijks voor onze ogen af. Het debat over het al dan niet kankerverwekkend zijn van glyfosaat is absurd; we weten allemaal waar zogenaamde ‘wonderproducten’ als DDT en asbest ons gebracht hebben. Het debat over de invloed van fossiele brandstoffen op de opwarming van de aarde is er een dat onze kinderen en kleinkinderen ons enorm kwalijk zullen nemen: hun toekomst wordt gehypothekeerd door de kortzichtigheid van het huidige beleid - in belangrijke mate aangestuurd door invloedrijke lobby (die anno 2016 nog steeds moet bekomen dat er zes(!) keer meer subsidies gaan naar fossiele brandstoffen dan naar hernieuwbare energie).
Het wordt stilaan tijd dat we duidelijk maken dat onze gezondheid en die van onze planeet meer waard zijn dan dit. Lobby zal er altijd zijn en ze stoppen is onbegonnen werk, maar ijveren voor meer zichtbaarheid en openheid is onze morele plicht.
Vorig jaar bracht de Vrijdaggroep daarom een deontologisch charter uit met daarin een aantal aanbevelingen:
- registratie van lobbygroepen verplicht maken
- politici en ambtenaren opleggen een logboek bij te houden van de lobbyisten die ze hebben ontmoet en dat jaarlijks door het Rekenhof laten analyseren
- een (Europese) gedragscode opstellen voor lobbyisten (zoals in Ierland en Australië)en voor politici om hen te verhinderen onmiddellijk na het neerleggen van hun mandaat in lobby-loondienst te gaan (u weet wel, de beruchte 'draaideur').
Op die manier helpen we alvast de belangrijkste lobbyist vooruit, de lobbyist die het best geplaatst is uw en mijn belangen te verdedigen in een transparantere wereld: de kiezer.