Wie responsabiliseert de politiek?
Wie dacht dat de verkiezing van Donald Trump tot president van de Verenigde Staten en de overwinning van de Brexiteers in het Verenigd Koninkrijk in 2016 slechts een tijdelijk opstoot van het populisme was is eraan voor de moeite. Steeds meer burgers uiten hun ongenoegen over het gevoerde beleid door hun stem toe te vertrouwen aan autoritaire leiders. Van Jair Bolsenaro in Brazilië tot Viktor Orban in Hongarije, Matteo Salvini in Italië, Narendra Modi in India, Rodrigo Duterte in de Filipijnen. Zo goed als allen kwamen ze aan de macht met eenzelfde eenduidig verhaal. Door de creatie van een doorgedreven nationalistische narratief die gewag maakt van een grote interne of externe vijand die een existentiële bedreiging vormde voor het voortbestaan van de natie. Enkel met een hard repressief beleid tegen migranten, vluchtelingen of moslims kan deze bedreiging afgewend worden, stellen ze. Elk land kent heeft haar eigen doelwit, hoe lager op de maatschappelijke ladder hoe groter het misprijzen.
Deze internationale golf van nationalisme en populisme viel niet toevallig samen met de opkomst van sociale media. Een handig nieuw medium voor autoritaire leiders om hun doemscenario’s los van alle kritische factchecks te verspreiden bij de massa’s. Via ingenieuze social mediacampagnes, het gamen van bepaalde algoritmes van grote techbedrijven en het verspreiden van fake news kregen populisten wereldwijd de wind in de zeilen.
Op de achtergrond speelden twee historische gebeurtenissen die het vertrouwen van burgers in de gevestigde politieke partijen en instellingen deed verliezen. De fall-out van de financiële economische crisis, waarbij burgers opdraaiden voor het redden van de grootbanken. Een tweede opdoffer kwam er indirect door het falen van de internationale gemeenschap om tijdig in te grijpen in het bloedige Syrische conflict. Waardoor terroristen zich konden profileren in de regio en later ook veelvuldig konden toeslaan in het Westen. De internationale vluchtelingencrisis die zich daarna ontvouwde was een godsgeschenk voor radicaal rechtse partijen.
Opgeschrikt door het plotse succes en de agressieve tactieken van nationalisten durfden gevestigde politieke partijen nauwelijks of niet in te gaan tegen de angst- en identiteitspolitiek van extreem links en radicaal rechts in West-Europa en ver daarbuiten. Willen gevestigde partijen het tij keren, zullen zij snel en krachtdadig moeten optreden. In een snel veranderende wereld waar automatisering een derde van de banen bedreigt, vergrijzing een enorme impact zal hebben op de betaalbaarheid van de sociale zekerheid, klimaatsverandering al onze huidige consumptiepatronen op het schop gooit en de wedergeboorte van de grootmachtenpolitiek en het illiberalisme, is leiderschap cruciaal.
Leiders in het Westen durven hun macht te weinig te gebruiken uit angst om burgers of belangengroepen voor het hoofd te stoten. Ook in België merken we dat politiek leiders zich genoegzaam neerleggen bij het gebruikelijke immobilisme en besluiteloosheid dat ons land wel vaker kenmerkt. Er zijn nu eenmaal weinig landen waar de overwinnaars van de verkiezingen met zo weinig gêne weigeren om een federale regering op de been te zetten.
De hoge volatiliteit van het kiezerspubliek verraadt een wantrouwen tegenover de politiek. Om het draagvlak voor extreme partijen weg te nemen moeten politici dringend het vertrouwen herstellen met de gewone burger. Dit door actief in te gaan tegen de valse argumenten en het polariserende verhaal van populisten. Alsook door de eigen privileges in vraag durven te stellen. Door te knippen in de eigen vergoedingen en pensioenrechten, de genereuze uitredingsvergoedingen in de parlementen verder te beperken en andere excessen die keer op keer woede bij de bevolking oproepen.
Verder moeten de langetermijndoelstellingen voor ons land op de belangrijkste domeinen periodiek vastgelegd en geobjectiveerd worden door een onafhankelijke raad van Ministers van Staat, academici en experten, gekoppeld aan het Federaal Planbureau. Deze ‘raad van wijzen’ moet de doelstellingen met betrekking tot de belangrijkste welvaartsindicatoren voor ons land betonneren – zoals tewerkstellingsgraad, afbouwen van staatsschuld, daling van aantal jaarlijkse file uren, betaalbaarheid van de sociale zekerheid, transitie naar duurzame energie – voor toekomstige regeringen. Regeringsleden zou op het einde van de legislatuur een bonus kunnen opstrijken op basis van hun eigen prestaties. Dit naar het zogenaamde pay-by-performance model dat haar succes heeft bewezen in Singapore. Dit model dwingt politici om werk te maken van de langetermijnuitdagingen van ons land in plaats van steeds de partijbelangen voorop te stellen.
Door rentmeesterschap terug voorop te stellen en te knippen in de eigen vergoedingen herstellen de politici het vertrouwen met de burger en het beeld van het politieke ambt als ‘higher calling’ ten dienste van het grote publiek en de natie.