Schreeuw

Wat ik van geesteszieken geleerd heb: de kracht van gevoeligheid

Sam Deltour is poolreiziger, psychiater in opleiding en lid van de vrijdaggroep. Dit stuk verscheen ook op knack.be op 5 augustus 2016

Eén vierde tot één derde van onze samenleving voldoet in zijn leven aan de criteria van een psychiatrische diagnose. Men noemt deze groep al eens kwetsbaar. Het is juist dat het een deel van de bevolking vormt die waakzaam door het leven dient te gaan maar ze bezitten tevens een groot deel talenten die onze samenleving kunnen verrijken en kunnen ons heel wat leren over de manier waarop we momenteel functioneren. Als we hen benaderen vanuit respect voor de kracht van hun gevoeligheid besparen we hen niet alleen het bijkomend lijden van het stigma maar helpen hen, en tegelijk onszelf, zinvol en verdiepend bij te dragen aan deze samenleving.

Vroeg of laat krijgen we rechtstreeks of onrechtstreeks te maken met mensen die voor psychische uitdagingen staan. Vanuit mijn functie als psychiater in opleiding kom ik dagelijks in contact met deze groep.

Men vergelijkt hen al eens met de kanaries die mijnwerkers meenamen om het gevaarlijke methaangas diep onder de grond op te sporen. De hoog sensitieve kanaries verloren al snel het bewustzijn bij lage concentraties mijngas en waarschuwden de mijnwerkers voor het dreigend gevaar. Een mooie metafoor die erkent dat mensen die te kampen krijgen met psychische symptomen deze razend drukke maatschappij iets te vertellen hebben. Maar ik zie mijn patiënten niet als kleine, kwetsbare kanaries. Voor mij zijn zij diegenen die onbewust dapper en krachtig genoeg zijn enkele pijnpunten in deze samenleving bloot te leggen.

Het complexe samenspel van genetische aanleg, moeilijkheden tijdens de ontwikkeling en een uitdagende sociale context verhoogt onze kwetsbaarheid voor psychiatrische symptomen. Dit overkomt mensen en heeft met vrije wil niets te maken. Maar deze kwetsbaarheid brengt tegelijkertijd dikwijls een soort bijzondere gevoeligheid met zich mee.

Professor Erik Thys toonde in zijn doctoraat op overtuigende wijze het verband tussen creativiteit en psychiatrische stoornissen aan. Het lijkt erop dat er een groep van mensen is die vanuit een nauwer contact met deze creatieve dimensie leeft. De Stanford Journal of Neuroscience baseerde zich op zowel fysisch als chemisch bewijsmateriaal om in 2007 reeds te stellen dat creativiteit en de bewustzijnstoestand gedurende sommige geestesziekten grote gelijkenissen vertonen.

Het valt me vanuit mijn eigen ervaring op dat vele mensen met een psychische aandoening opvallend minder belang hechten aan de oppervlakkige maatschappelijke verwachtingen.

Doorheen de crisissen die ze meemaken of gemaakt hebben zie ik hen groeien. Velen gaan een zekere rust uitstralen en hechten waarde aan de meer fundamentele aspecten van het leven. Ze hebben dikwijls een religieuze dimensie, in zijn oorspronkelijke betekenis van re-ligare, opnieuw verbinden. Soms is er een diep besef, los van alle godsdienstige overtuigingen, dat we als mensen op de één of andere manier verbonden zijn en dat er grotere wetmatigheden achter de werkelijkheid schuil gaan die ons dragen en helpen zin te geven. Hun contact met deze bijna spirituele dimensie kan helpen evenwicht brengen in een samenleving die streeft naar steeds meer, sneller, groter en indrukwekkender. De stilte die heelt, de rust die inzichten brengt, de groei doorheen de pijn, het zijn zaken die ons allemaal kunnen inspireren.

Vele modellen zijn er tegenwoordig op gericht mensen zo snel mogelijk opnieuw te laten functioneren zoals voordien. Maar de vraag is of deze mensen zich moeten aanpassen aan een zieke maatschappij of dat deze samenleving iets heeft te leren van deze groeiende groep individuen die aangeven dat we als samenleving onze motor aan een wel erg hoog toerental laten draaien.

Ik voel me in op een bepaalde manier met deze groep van mensen verbonden. Toen ik me samen met Dixie Dansercoer gedurende 90 dagen had ondergedompeld in de eindeloze, witte ijswoestijn van Antarctica keerde ik anders terug. De intense rust die er heerste stond in schril contrast met de eindeloze reeks prikkels waar we ons hier dagelijks aan blootstellen. De eenvoud van Antarctica werkte inspirerend en ik zie een zelfde soort verlangen naar die eenvoud terugkeren in vele van de mensen met wie ik werk. Hun aandoening dwingt hen vaak te verstillen, een beweging naar binnen te maken, te breken met sociale verwachtingen en toekomstplannen te herdefiniëren. In zekere zin zijn ze allen op avontuur.

Psychiatrische symptomatologie confronteert ons met onze eigen kwetsbaarheid. Een denigrerende opmerking vanuit onwetendheid en onbegrip is snel gemaakt. Ik verschiet ervan hoe men soms zonder nadenken op de mensen die deze symptomen brengen neer kijkt. Wat als we hen in plaats daarvan vanuit hun kracht benaderen en helpen om te groeien doorheen hun crisis, te verdiepen doorheen hun pijn en hun contact leren maken met de kracht van hun gevoeligheid waar we allen veel van kunnen leren? Deze gevoeligheid zit in elk van ons en ieder van ons kan zich laten inspireren door de dappere tocht die mensen met een psychische aandoening afleggen. Daar hebben we niet per se een psychiater of psycholoog voor nodig. Dat begint bij vriendschappen, families, op de werkvloer, bij sociale bewegingen of sportverenigingen. Dat begint bij elk van ons.

Geschreven door