Vluchthuizen voor vrouwelijke vluchtelingen
Marika Andersen is de Noorse medeoprichtster van EUPanelWatch, Fabrice Aubert is een Franse advocaat en lid van de Franse denktank Les Gracques, en Brieuc Van Damme is de Belgische voorzitter van de Vrijdaggroep. Verschenen in De Morgen op 8 maart 2016
Toen Amnesty International eind 2015 een onderzoek over de situatie van vrouwelijke vluchtelingen begon, stelden de onderzoekers onthutst vast dat iedere vrouw die was geïnterviewd, aangaf zich onveilig en bedreigd te voelen. Het merendeel vertelde dat ze door smokkelaars of functionarissen eten, kledij of kortingen werden aangeboden in ruil voor seks. Vrouwen worden daarna vaak bedreigd door mannelijke familieleden als ze anderen vertellen dat ze zijn mishandeld.
En het probleem zal eerst verergeren voor het kan verbeteren. Het aantal vrouwelijke en minderjarige vluchtelingen is volgens een rapport van het VN-vluchtelingenagentschap verdubbeld: van een vierde vorig jaar tot meer dan de helft dit jaar. Het seksuele en gendergerelateerde geweld door smokkelaars, bewakers, politieagenten en medevluchtelingen is een groeiend, maar onderbelicht probleem.
Vrouwelijke vluchtelingen gaan gebukt onder een enorme psychologische last. Naast het vluchttrauma, is de vrees voor verkrachting zo reëel dat sommige vrouwen zichzelf ‘voorbereiden’ door voorbehoedsmiddelen te nemen om een eventuele zwangerschap te voorkomen, aldus EU-migratiemedewerkers. [5] Omwille van de weinige of zelfs onbestaande mogelijkheden voor vrouwen onderweg om misbruik aan de autoriteiten te melden, moeten we ervan uitgaan dat de grote meerderheid van het seksuele en gendergerelateerde geweld tegenover vrouwelijke vluchtelingen niet wordt gerapporteerd. Al Jazeera berichtte bijvoorbeeld dat de groepsverkrachting van twee Afghaanse meisjes langs de Hongaars-Servische grens enkel werd ontdekt omdat de mannen in kwestie met elkaar op de vuist gingen en er iemand werd doodgestoken.
Terwijl de Europese Unie werkt aan een oplossing voor het ongeziene aantal vluchtelingen, nemen de lidstaten het heft in eigen handen. Hun aanpak bestaat erin hun land zo onaantrekkelijk mogelijk te maken voor migranten en vluchtelingen. Zo keurde Denemarken onlangs het omstreden wetsvoorstel goed om waardevolle bezittingen van vluchtelingen en migranten af te nemen om hun verblijfskosten te betalen. Diezelfde wet omvatte echter een tweede maatregel die minder aandacht kreeg: een verlenging van de wachttijd voor gezinshereniging tot drie jaar.
Europees parlementslid Guy Verhofstadt heeft het hierbij over de Europese “race naar de bodem, waarbij de EU-lidstaten wedijveren met elkaar om het minst aantrekkelijke land voor migranten te worden.” Maar wat gebeurt er als alle landen die toer opgaan? Terwijl in het verleden vaak de vader, oom of echtgenoot eerst de overtocht maakte, besluiten tegenwoordig hele gezinnen om zich aan de lastige tocht naar Europa te wagen, hetgeen het groeiend aantal vrouwen en kinderen helpt verklaren.
Vandaag stemt het Europese Parlement over een rapport over vrouwelijke vluchtelingen. Het vraagt onder meer dat het Europese asielbeleid erkent dat in bepaalde ‘veilige landen’ (die vandaag niet in aanmerking komen voor asielaanvragen), vrouwen en de LGBTI gemeenschap gender-gerelateerde vervolgingen ondergaan die het recht op bescherming rechtvaardigen. Het initiatief verdient onze steun.
Maar we kunnen nog meer doen. De UNHCR heeft kritiek geuit op de EU-lidstaten omwille van het gebrek aan faciliteiten specifiek voor vrouwen. Amnesty zegt dat de afwezigheid van gesplitste voorzieningen voor mannen en vrouwen ertoe leidt dat vrouwen niet langer eten of drinken zodat ze niet naar het toilet moeten, om zo het risico te ontlopen dat mannen hen volgen en bespioneren. Sommige vrouwen verlaten zelfs het kamp om in de openlucht te slapen, omdat ze zich er veiliger voelen dan in een slaapzaal met vreemde mannen. Er moeten vluchthuizen en -landen voor vrouwelijke vluchtelingen komen dus.
Ten tweede moeten de lidstaten de rapportering verbeteren en moeten er Europese afspraken worden gemaakt over de rapporteringsmethode. De tot dusver verzamelde getuigenissen komen uitsluitend van ngo’s en de UNHCR.
Ten derde bestaat de grote meerderheid van de nationale en EU-medewerkers aan de vluchtelingenfrontlinie uit mannen. Net zoals bij alle andere beroepen moeten we ook hier een beter evenwicht tussen de geslachten aanmoedigen. Meer vrouwelijke medewerkers kunnen meer vrouwelijke vluchtelingen ertoe aanzetten om van zich te laten horen. Daarnaast zou voor dit beroep ook specifieke training moeten worden voorzien.
Ten laatste moeten de beleidsmaatregelen rond gezinshereniging, overplaatsing en hervestiging zo worden uitgewerkt dat ze het aantal vrouwen en kinderen dat het persoonlijke veiligheidsrisico moet nemen om naar of in Europa onderweg te zijn, beperken. Op internationale vrouwendag verdienen alle vrouwen een stem, ook zij die in de plaatsen tussenin zijn.