Uitdaging voor Belgisch EU-voorzitterschap:
landen in het zuiden middelen geven om transitie te realiseren
De landen in het zuiden de middelen geven om hun transitie te realiseren: een uitdaging voor het Belgische EU-voorzitterschap
Met de inflatie op een ongezien niveau hebben de belangrijkste centrale banken van onze planeet – de Amerikaanse Federal Reserve voorop – niet geaarzeld om naar het wapen van de rentetarieven te grijpen, zodat de rentestijgingen elkaar in een recordtempo opvolgden.
Die stijgende rente is een klap voor de opkomende economieën die al verzwakt waren door de coronacrisis. Het verhoogt hun schuldenlast en ontzegt hen de toegang tot de zeldzame financieringsbudgetten die tot nog toe voor hen beschikbaar waren. De toenemende malaise wordt de jongste jaren steeds zichtbaarder. Verscheidene landen (Ghana, Sri Lanka, …) zagen zich al verplicht om opnieuw te gaan onderhandelen met hun schuldeisers, terwijl andere en grotere landen zoals Pakistan en Egypte in dusdanig zwaar weer terechtkwamen dat het ergste moet worden gevreesd.
Ontoereikende internationale steun gezien de noden
Om uit deze impasse te komen, werden op internationaal niveau verscheidene initiatieven genomen. Het Common Framework van de G20 moest debiteurlanden helpen bij de onderhandelingen over de herschikking van hun bilaterale schuld. Het Internationaal Muntfonds IMF kondigde de oprichting aan van het Resilience Trust Fund, een nieuw financieringsloket dat de veerkracht van de meest kwetsbare economieën moet financieren.
Deze initiatieven zijn natuurlijk lovenswaardig maar ontoereikend. Het Common Framework had niet het beoogde resultaat, d.w.z. zorgen voor snelle schuldherschikkingen die de debiteurlanden enige financiële ademruimte kunnen geven. Reden daarvoor is de moeizame coördinatie tussen de crediteurlanden. Ook het nieuwe IMF-loket, dat weliswaar een bijkomende toegang tot liquide middelen biedt, komt met zijn huidige capaciteit (45 miljard dollar) slechts zeer gedeeltelijk tegemoet aan de noden van de meest kwetsbare landen.
Die blijven dus gegijzeld door het spookbeeld van de schuldenlast en slagen er niet in de kredieten te krijgen die ze meer dan ooit nodig hebben. In de komende jaren zullen deze landen, die bijzonder hard worden getroffen door de klimaatopwarming, heel wat middelen moeten besteden aan de financiering van de infrastructuur die de transitie vereist. Volgens het IMF zullen hun jaarlijkse financieringsbehoeften oplopen tot meer dan 1 % van hun bbp, en in het geval van eilandstaten tot zelfs 20 %.
Een gouden kans
België heeft hierin een sleutelrol te spelen, in de eerste plaats als kredietverstrekker en als lid van het eerste uur van de Club van Parijs en andere grote multilaterale instellingen, maar ook en vooral als lid van de EU waarvan het in 2024 het voorzitterschap van de Raad waarneemt. We moeten gebruikmaken van onze plek als orkestleider van de Unie om deze essentiële kwestie centraal te stellen in de debatten.
België moet de initiatieven van de EU om kwetsbare landen te ondersteunen, bundelen in een heldere en ambitieuze agenda die gestructureerd is op basis van doelstellingen op korte en middellange termijn.
Op korte termijn moet de EU proberen om ‘vermijdbare’ schuldencrisissen te voorkomen door tegemoet te komen aan dringende liquiditeitsbehoeften. De Bijzondere Trekkingsrechten (SDR’s) die het IMF in 2021 aan al zijn leden toestond (voor een bedrag van 650 miljard dollar), werden door de Europese landen nog steeds niet herbestemd ten voordele van de meest kwetsbare landen. De Belgische autoriteiten moeten ervoor zorgen dat de EU erin slaagt om zijn eigen institutionele barrières uit de weg te ruimen, zodat de herbestemmingsmechanismen voor de SDR’s eindelijk gaan werken. Daarnaast moet de Unie pleiten voor een snelle hervorming van de bestaande financiële architectuur voor het oplossen van schuldencrisissen, zodat aan landen in financiële moeilijkheden een snelle uitweg kan worden geboden.
Op middellange termijn moet de EU de motor zijn achter een grondige hervorming van de multilaterale ontwikkelingsbanken (MOB’s). Hun kredietverstrekkingscapaciteit is op dit ogenblik ontoereikend, gelet op de gigantische investeringsbehoeften. Deze hervorming moet gepaard gaan met een ingrijpende herziening van de werking van de MOB’s die zich opnieuw moeten focussen op de landen die er het meest nood aan hebben.
België moet gebruikmaken van de functie die het in 2024 toevertrouwd krijgt om deze uitdagingen prominent op de internationale agenda te plaatsen en zich op te werpen als drijvende kracht achter voorstellen en veranderingen. De meest kwetsbare landen de middelen geven om de investeringen te doen die nodig zijn in de strijd tegen de klimaatopwarming is een absolute noodzaak als we onze engagementen willen nakomen.