Relance in Wallonië (De Morgen – 26/07/2013)

Een recente studie van KBC getiteld 'Economische relance in Wallonië' toont een convergentie aan van de economische groei tussen de drie regio’s van ons land in de periode 2000-2012. In de laatstgenoemde periode liet Vlaanderen een reële groei van het Bruto Regionaal Product optekenen van 1.5% per jaar, daarbij net geklopt door Wallonië met 1.6%. Brussel, op haar beurt, kende een groei van 1.5% per jaar.

Al is er nog geen sprake van convergentie op vlak van regionaal inkomen per inwoner, de balans van het Waalse Marshall Plan oogt ontegensprekelijk positief op verschillende aspecten. Laten we er drie uit de studie halen: het gestegen niveau van de uitgaven voor onderzoek en ontwikkeling door de ondernemingen; de toenemende aantrekkingskracht voor buitenlandse investeringen (9 miljard euro tussen 2000 en 2012); en de versterking van de export.

De opstart van nieuwe ondernemingen kent eveneens een stijgende lijn, wat sommigen zelfs de commentaar ontlokt dat Wallonië ondernemender zou zijn geworden dan Vlaanderen. De mentaliteitsverandering ingezet door het Marshall Plan om zelfstandig initiatief te ondersteunen werpt duidelijk vruchten af. In Wallonië kwamen er in de eerste helft van dit jaar weer meer nieuwe ondernemingen bij (+ 2.3%), terwijl Vlaanderen daarin in vrije val lijkt (-10.3%). We moeten de dingen wel in perspectief plaatsen, aangezien in Wallonië vooral nieuwe ondernemingen geregistreerd worden in traditionele sectoren (klein- en groothandel, diensten, constructie, etc.) waar de faillissementen over het algemeen ook hoger liggen.

Zonder victorie te kraaien, mogen we zeker concluderen dat Wallonië op de goede weg is, in een economische context die sinds de jaren dertig van vorige eeuw nooit zo moeilijk is geweest. Het bewustzijn heeft zich genesteld dat een goede verstandhouding tussen de politieke wereld en de ondernemers de economische herschikking bevordert.

We hebben echter ongelijk te denken dat onze voornaamste concurrent Vlaanderen zou zijn – die gezonde concurrentie zet de Walen enkel aan om zich te overtreffen. De globalisering heeft de concurrentie mondiaal gemaakt en heeft de afzetmarkten voor onze bedrijven verveelvoudigd. Het is in die termen dat we ons moeten positioneren om te mikken op uitmuntendheid en ‘de taart te vergroten’ om het welzijn van de bevolking te verbeteren via een herverdelende logica.

De uitdagingen voor Wallonië

De Waalse politici moeten het hoofd bieden aan een verschillende uitdagingen. Zonder er één te willen over het hoofd zien, betreft een bijzondere uitdaging jongeren de kans te geven op een stralende toekomst en dat zal moeten gaan door middel van onderwijs en vorming. Investeren in ons menselijk kapitaal verdient absolute prioriteit.

Als we ervan uitgaan dat persoonlijke ontwikkeling verloopt via kwaliteitsvol werk, en dat doen wij, moeten we het onderwijs en de vorming zodanig aanpassen dat we maximale kansen geven aan onze jongeren in hun arbeidsleven. Het Waals economisch herstel gaat dus door middel van een algemene verhoging van het niveau van de vorming en een aanpassing ervan aan de hedendaagse wereld. Het zal voor ons altijd onmogelijk zijn de goedkoopste te zijn aangezien we de wil hebben een hoog niveau van sociale bescherming te handhaven. Dus moeten we de beste zijn, door onze jeugd van vroeg af aan tot de besten te vormen.

Bijzondere belangstelling moet ook uitgaan naar activiteiten van hoge toegevoegde waarde. Het zijn nog steeds vooral activiteiten van industriële aard die het meeste toegevoegde waarde dragen en voor productiviteitswinsten voor de economie zorgen. De industrie brengt ook ontwikkeling van dienstenactiviteiten voort en draagt bij tot investeringen in onderzoek en ontwikkeling. En niet te vergeten, onze export steunt voor drie kwart op activiteiten van industriële aard.

Ook de Europese Unie draagt verantwoordelijkheid en moet een aantal taboes afzweren om economische wederopleving toe te laten. De Europese Commissie moet ook een sterk engagement aangaan ter ondersteuning van de industrie. Dit kan de vormen aannemen van financiële steun voor vorming, innovatie, clustering, alsook via de bescherming van Europese werkgelegenheid (via reciprociteit en sociale clausules in handelsbeleid). Ook de doctrine van de Commissie inzake staatssteun dient versoepeld, zodoende regio’s toe te laten hun industrieën te ondersteunen tijdens hun transitie, en de (her)vorming van arbeiders financieel te kunnen bijstaan. De Europese Unie kan onmogelijk besparingen blijven ophemelen maar moet integendeel durven de Belgische regering te volgen in de aanpak van relancemaatregelen.

Conclusie

In de komende jaren moeten de gefedereerde entiteiten hun nieuwe bevoegdheden inpassen en belangrijke nieuwe politieke keuzes maken als gevolg van de zesde staatshervorming. In volle economische crisis moeten de regio’s zich deze nieuwe staatsinrichting met verantwoordelijkheid toe-eigenen. In 2014 moet het nationalistische avontuur te allen prijzen worden vermeden om het land niet opnieuw te blokkeren en het economische herstel van Wallonië niet te vertragen dat met het Marshall Plan is ingezet.