Pleidooi voor een renaissance van de psyche (De Morgen – 29/03/2013)

Jonathan Jacob waar de samenleving geen raad mee wist en die in een Mortselse cel aan zijn einde kwam. Het drieste schouwspel over de toerekeningsvatbaarheid van Kim De Gelder. De discussie of alternatieve geneeswijzen meer zijn dan alleen een placebo. De menselijke psyche was de voorbije weken alomtegenwoordig in het nieuws. Nu de mediastorm een beetje is gaan liggen blijven we met meer vragen dan antwoorden achter. We verwachten feitelijke, heldere en voorspelbare oplossingen van een exacte wetenschap als de medische. Met pijn op de borst melden we ons bij de cardioloog. Die maakt foto’s van dat kloppend orgaan, speurt naar vernauwingen in de kransslagaders, blaast daar een ballon in op en als alles goed gaat is daarmee het probleem opgelost. Zo mechanisch kan het niet met de geestelijke gezondheidsproblemen. Ondanks de spectaculaire vooruitgang van de neurowetenschappen blijven patiënten, familie en hulpverleners te vaak met een gevoel van machteloosheid achter. Bovenstaande illustreert het belang van hernieuwde aandacht voor de psyche. Bovendien dringt een ruime kijk op geestelijke zorg en een grondige aanpak van de huidige problemen zich op.

Meer dan twintig procent van de Belgische bevolking krijgt in zijn leven te kampen met een psychische aandoening. Vooralaanpassingsstoornissen, het onvermogen een moeilijke ervaring teverwerken, nemen in aantal toe. Om nog maar te zwijgen over hetdramatisch hoge aantal zelfdodingen. Dreigen we de capaciteiten te verliezen om te gaan met de onvoorspelbaarheden en onzekerheden van het leven? Zal onze samenleving er in slagen een kader te creëren dat ons hierin beter begeleidt en ondersteunt?

Misschien hoeft het niet te verwonderen dat met de adembenemendesuccessen van de ’fysieke’ gezondheidszorg, de geestelijkebeleidsmatig dreigt te worden verwaarloosd. Die geestelijke zorgbevindt zich op het kruispunt van de filosofische, psychologische, medische en sociale wetenschappen. Geestelijke zorg moet aandacht besteden aan elk van deze domeinen en zo de mens in zijn totaliteit benaderen. Het proces Kim De Gelder illustreerde op dramatische wijze hoe moeilijk het in dit vakgebied is een holistische en breed gedragen visie over een zeer specifieke problematiek te ontwikkelen. Naast dezespectaculaire gevallen in de media mogen we ook de talrijke en vaak verborgen geestelijke problemen in de huiselijke sfeer niet vergeten.

Want soms lijkt het alsof we uit angst voor de complexiteit van de geesteswereld er onze blik zachtjes van hebben afgekeerd. Onterecht, zo blijkt uit onderzoek en in de praktijk. Psychotherapie is volgens recente studies iets effectiever voor de behandeling van aanpassingsstoornissen en matige depressies dan antidepressiva. Voor die geneesmiddelen trekt men 160 miljoen euro per jaar uit, voor psychotherapie nagenoeg niets. Voor de niet chronische problemen zoals hierboven beschreven zou men de terugbetaling van de ziekteverzekering voor antidepressiva kunnen verminderen. Voor de technici: van terugbetalingscategorie B naar C. Voor de patiënt betekent dit een meerkost van ongeveer drie euro. De vrijgekomen budgettaire marge die zo ontstaat schatten wij tussen de 10 en de 15 miljoen euro. Deze kan men dan investeren in aanvullende, bewezen niet medicamenteuzealternatieven.

Medicatie is reeds 50 jaar een onmisbare hoeksteen voor de behandeling van vele psychiatrische aandoeningen. Toch mogen we andere doeltreffende behandelingsmethodes niet verwaarlozen. Ze verdienen aandacht, middelen en bijkomend onderzoek. Een zo mogelijk nog treffender voorbeeld: bij personen met dementie heeft een behandeling met cholinesterase-inhibitoren in nauwelijks 10% van de gevallen een minimaal positief effect en bovendien worden ze afgeraden in de richtlijnen van de Nederlandse Huisartsengeneeskunde. In 2010 maakte onze sociale zekerheid nog een slordige 70 miljoen euro vrij voor dezechemische stoffen. Ook hier is ruimte om middelen te heroriënteren. Psychosociale ondersteuning van personen met dementie en hun omgeving stelt een opname in een rust- en verzorgingstehuis met 6 maanden tot een jaar uit. Helaas blijft financiering voor deze bewezen interventies voorlopig eerder uitzondering dan regel.

Verandering is op komst en dat stemt ons hoopvol. Via artikel 107 van de ziekenhuiswet kan men psychiatrische ziekenhuisbedden afbouwen en met die middelen ambulante psychiatrische zorg organiseren. Zo kan men patiënten in de thuissituatie verzorgen steunend op een multidisciplinair netwerk dat centraal wordt aangestuurd. Die positieve evolutie moet zich verder zetten. Volgens de Wereldgezondheidsorganisatie heeft België, na Malta, de hoogste concentratie psychiatrische ziekenhuisbedden ter wereld. Kortom, zelfs nu is er budgettaire marge om het omschakelingsproces te financieren. Aandacht voor psychiatrische zorg samen met onderbouwde en goed georganiseerde psychotherapie en een degelijk uitgebouwde basiszorg met opgeleide en permanent gevormde hulpverleners kan de kwaliteit van het zorgaanbod verhogen. Laten we verder gaan in het professionaliseren van het systeem en een aantal pathologieën uit de taboesfeer halen, eventueel te beginnen bij de faalangst van eenaantal beleidsmakers.