Met een verplichte leger- of gemeenschapsdienst kunnen we ons tegen de toenemende polarisering wapenen

Maxime Parmentier is econoom en ondernemer, Brieuc Van Damme econoom en voorzitter van de vrijdaggroep. Dit stuk verscheen ook op knack.be op vrijdag 26 augustus 2016.

Een jaar in de Eerste Wereldoorlog voelde de wereldberoemde Britse econoom John Maynard Keynes de bui van de verplichte militaire dienst hangen. Als adviseur voor Her Majesty’s Treasury schreef Keynes vanaf 1915 interne memoranda waarin hij waarschuwt voor de desastreuze economische gevolgen van de gedwongen legerdienst voor het VK. Aan een dode Engelsman heb je minder dan aan een belastingplichtige Engelsman, zo argumenteerde Keynes. De Military Service Act kwam er in 1916 toch en de 33 jarige Keynes werd opgeroepen de wapens voor zijn land op te nemen. Het verzet tegen zijn draft zou hij dan weer aanvechten “because I have a conscientious objection to surrendering my liberty of judgement on so vital a question as undertaking military service”.

Ook vandaag zijn we in oorlog. En we vechten niet alleen tegen de jihadi’s van IS. Dichter bij huis moeten we ons sinds de recente aanslagengolf in de eerste plaats wapenen tegen de toenemende polarisering tussen enerzijds de (Europese) Moslims, en de rest van de gemeenschap. Zo stelde UNIA sinds 22 maart zowel meer islamofobe als antisemitische klachten vast. In de VS en Frankrijk bericht men over een toename van het geweld tegen Moslims sinds de aanslagen, hetgeen voor een aantal kwetsbare jongeren de vicieuze cirkel van de aantrekkingskracht van een radicalere, fundamentalistische interpretatie van de Islam dat zich tegen het Westen keert in beweging zet.

Elkaar (beter) leren kennen om komaf te maken met vooroordelen en discriminatie is een noodzakelijke eerste stap om de toenemende spanningen tussen de gemeenschappen te laten afnemen. Maar in onze steden leven de culturen grotendeels naast elkaar: ze wonen in andere wijken, leren op andere scholen, gaan naar andere verenigingen, maken andere vrienden. Buiten de steden is het veel erger: daar moet men het stellen met de vaak negatieve berichtgeving van de media om zich een beeld over Moslims te vormen.

Opnieuw vreedzaam leren samenleven, met respect voor elkaars overtuigingen en binnen het normenkader van de Verlichting, dat moet de Grote Vrede van onze generatie worden. Maar hoe moet dat, als we amper nog met elkaar in contact komen, als de broze bruggen moeten wijken voor de politiek van het isolement zoals in het VK en Hongarije, en binnenkort misschien Oostenrijk, Frankrijk en de VS?

Als we zoals Keynes 100 jaar geleden in oorlog zijn, moeten we het debat over een verplichte leger- of gemeenschapsdienst voor iedere 18 jarige Belg dan geen nieuw leven inblazen?

Theodore Roosevelt noemde de legerdienst “de school van de Natie” wanneer een nieuwe migratiegolf begin 20e eeuw de VS bereikte. Op 29 juni, keurde het Franse parlement een resolutie goed die de gemeenschapsdienst verplicht maakt. Hoewel een concreet wetsvoorstel wellicht zal kapzeisen, antwoorden deze initiatieven aan een denkproces dat al meer dan 20 jaar aan de gang is in verschillende Europese parlementen voor de invoering van een verplicht sociaal engagement van jongeren dat de sociale mix bevordert. Dat deze voorstellen na de aanslagen op Charlie Hebdo en Parijs weer in de belangstelling komen is uiteraard niet toevallig.

De essentie is dat een gemeenschapsdienst op 18 jaar meer dan om het even welke andere overheidsdienst zoals onderwijs, als een sociale mixer werkt. Dat is nodig om discriminatie en racisme tegen te gaan, maar evenzeer om de tijdsbommen die de quartiers chauds geworden zijn te ontmantelen en kansarmen nieuwe mogelijkheden aan te reiken. Het programma zou eveneens de vervagende begrippen als burgerlijke rechten en plichten tastbaar kunnen maken voor jongeren. Ver van de afgezaagde vingerwijzingen leidt het ondervinden van de rol van de overheid tot het beter begrijpen van wat ze te bieden heeft en waar ze schromelijk tekort komt.

Kortom, de verplichte leger- of gemeenschapsdienst zou de basis kunnen worden van een nieuw sociaal contract voor ons land: 18-jarigen worden aan een gemeenschapsdienst en mentor toegewezen gedurende 1 jaar. Tegelijkertijd bouwen ze autonoom burgerlijke en sociale rechten op zoals het stemrecht, pensioen en gezondheidszorg. Dankzij een algoritme dat rekening houdt met de persoonlijke voorkeuren van de 18 jarigen en diversiteit maximaliseert brengen we mensen en gemeenschappen samen die anders nooit met elkaar in contact zouden komen. Het is het vertrekpunt van een inclusieve maatschappij waar diversiteit en verbondenheid leiden tot wederkerigheid en iedereen sterker maken.

Critici wijzen het punitieve van de maatregel af. Ze verdedigen een vrijwillig model, dat op een breder draagvlak zou kunnen rekenen, minder duur en dwangmatig zou zijn. Maar daarmee zou de beoogde sociale mix, de essentie van de gemeenschapsdienst, verloren gaan: vooral de jongeren die al openstaan voor sociaal engagement en pluralisme zouden mee doen. Overigens blijkt uit een peiling van Unis-Cité in Frankrijk dat 2 op de 3 jongeren gunstig staan tegenover het verplichte karakter van het project. Het zou interessant zijn het debat ook met onze jongeren aan te gaan.

Rest nog de kost van de maatregel die navenant is. Als het debat over een verplichte leger- of gemeenschapsdienst in Europa niet nieuw is, werd het vaak geaborteerd omwille van budgettaire redenen. Naargelang de studies zou één jaar gemeenschapsdienst ongeveer 10 000 euro per jongere kosten. Voor ons land betekent dit een jaarlijkse investering van om en bij het miljard euro.

Dat is uiteraard een smak geld. Maar wat is de kost van niets doen? Van uit elkaar drijvende gemeenschappen die elkaar niet langer (willen) kennen? Hoeveel kost discriminatie en racisme, hoeveel kost radicalisering en geweld? Zou de Keynes van 2016 er dezelfde mening op nagehouden hebben over een verplichte leger- of gemeenschapsdienst als de Keynes van 1916? We zullen het nooit weten, maar dit liet de econoom datzelfde jaar wel nog optekenen: “It is utterly unbearable to see day by day the youths going away, first to boredom and discomfort, and then to slaughter.” Zo denken wij er ook over.