Arnaud jaegers 253360 unsplash

‘Is het Belgische kiessysteem echt zo weinig democratisch?’

Daags na de verkiezingen sprak een ongelukkige kandidaat zijn ontgoocheling uit over het feit dat hij, ondanks zijn grote aantal voorkeurstemmen, niet verkozen was. ‘Democratie op zijn Belgisch’ noemde hij het misnoegd. Is het Belgische kiessysteem echt zo weinig democratisch?

In België werken verkiezingen volgens een systeem van ‘evenredige vertegenwoordiging’ in functie van de uitgebrachte lijststemmen: de partijen stellen hun kandidatenlijsten voor en de kiezers stemmen op een van deze lijsten. Zij kunnen een ‘lijststem’ uitbrengen, of opteren voor een of meer ‘voorkeurstemmen’ op de door hen gekozen lijst. Een lijststem houdt in dat een kiezer voor een partij stemt en tegelijk aangeeft het met die partij eens te zijn over de volgorde van haar te verkiezen vertegenwoordigers. Door voorkeurstemmen uit te brengen (bron), kunnen kiezers echter uitdrukkelijk de vertegenwoordiger(s) aanduiden aan wie zij hun stem op een bepaalde lijst willen geven.

In dit welbepaalde geval had de ongelukkige kandidaat meer voorkeurstemmen behaald dan de twee kandidaten die vóór hem op de lijst stonden. Door de ‘devolutieve werking van de lijststem’ – d.w.z. onder invloed van de kiezers die het met de door de partij voorgestelde volgorde eens waren en dus een lijststem hadden uitgebracht – gingen de parlementszetels echter naar de twee kandidaten die hem op de lijst voorafgingen.

Een falend democratisch systeem?

Is dit een symptoom van een falend democratisch systeem? Integendeel.

Laten we allereerst het Belgische systeem even vergelijken met het kiesstelsel in de ons omringende landen. Als voorbeeld nemen we de Europese verkiezingen, waarvoor alle lidstaten verplicht zijn om het evenredig kiesstelsel toe te passen. We stellen vast dat negen lidstaten, waaronder Duitsland, Spanje, Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk, hun kiezers zelfs niet toestaan om ‘voorkeurstemmen’ uit te brengen. De kiezer is er verplicht om de volgorde van de lijst waarop hij stemt te respecteren. De ‘democratie op zijn Belgisch’ behoort dus zeker niet tot de meest restrictieve systemen voor de kiezer …

Daarnaast merken we op dat de impact van de lijststem in België sinds 2000 met de helft verminderd werd: om te bepalen wie verkozen is, wordt nog slechts 50 % van de uitgebrachte lijststemmen over de kandidaten herverdeeld in de volgorde waarin ze op de lijst staan. De ‘democratie op zijn Belgisch’ voorziet dus in een evenwicht tussen de ‘lijststemmen’ en de ‘voorkeurstemmen’.

De wenselijkheid van een kiessysteem dat uitsluitend op ‘voorkeurstemmen’ gebaseerd is, werd evenmin aangetoond.

Het CRISP (Centrum voor socio-politiek onderzoek en informatie) merkt in zijn politiek lexicon het volgende op bij het lemma ‘lijststem’: “De vermindering (van de impact van de lijststem met 50 %) heeft als voordeel dat de stem van de kiezer sterker doorweegt bij het bepalen van de kandidaten die verkozen zijn, maar heeft als nadeel dat kiescampagnes meer rond personen draaien en dat de vedettestatus van bepaalde politici in de hand wordt gewerkt.”

Een volledige afschaffing zou dit risico nog vergroten, mede door een overdreven mediatisering die ten koste zou gaan van het parlementair werk. In zijn reactie op de beleidsverklaring van het Waals Gewest, dat de devolutieve werking van de lijststem volledig wilde afschaffen, merkte Pascal Delwit op: “Een politicus die zich volledig aan zijn wetgevend werk wijdt, heeft verschillende taken. Een (zeer) weinig zichtbare maar onnoemlijk belangrijke taak bestaat erin dossiers in te studeren en amendementen of wetsontwerpen/decreetontwerpen op te stellen die inhoudelijk en vormelijk hout snijden. Iedereen zal het ermee eens zijn dat dit niet de manier is om een groot ‘stemmenkanon’ te worden, maar het is wel een cruciaal onderdeel van het parlementaire stelsel en de democratie. Een systeem dat uitsluitend op voorkeurstemmen focust, stimuleert dit soort engagement niet en moedigt een scherpe controle op de uitvoerende macht zeker niet aan.” (bron)

Verder dreigt de suprematie van de ‘voorkeurstem’ de hernieuwing van de politieke klasse te belemmeren. Hoe zou een nieuwkomer zonder eigen (of geërfd) medianetwerk verkozen kunnen geraken, louter op basis van voorkeurstemmen?

Tot slot is ook het argument dat vaak naar voren wordt geschoven als zouden kiezers het effect van de lijststem niet begrijpen, vatbaar voor discussie. Een vergelijkende studie van Cevipol (Centre d’étude de la vie politique van de ULB) heeft aangetoond dat zelfs in staten waarin geen lijststem bestaat een niet te verwaarlozen deel van het electoraat verkiest om de keuze van het politieke personeel aan de partijen over te laten en op de partijen vertrouwt om de volgorde van de kandidaten te bepalen (bron). Bepaalde kiezers willen dus duidelijk de kandidaten verkiezen die de politieke partijen voordragen. De wil van deze kiezers, die via de uitgebrachte ‘lijststemmen’ tot uiting komt, zou ook niet genegeerd mogen worden.