Hongarije en Polen kunnen vandaag al financieel gestraft worden
De Europese instellingen en de EU-lidstaten mogen geen genoegen nemen met een symbolische veroordeling van leden die de grondrechten van hun burgers in gevaar brengen. Het is hun plicht om de Europese burgers echte bescherming te bieden en meer te doen dan een procedure te starten die niemand enige kans op slagen toedicht.
“De waarden waarop de Unie berust, zijn eerbied voor de menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren.” Zo luidt artikel 2 van het EU-verdrag. Op basis van deze tekst besloot het Europees Parlement op 12 september van dit jaar om het logge mechanisme van het befaamde artikel 7 van het EU-verdrag in werking te stellen tegen het Hongarije van Orban. Net zoals de Commissie op 20 december 2017 al deed met Polen.
Het is positief dat deze beslissingen er kwamen. Ze hebben een symbolische waarde maar niemand gelooft ook dat ze echt doeltreffend zullen zijn. Gelet op de meerderheidsregels die in de Raad gelden – 4/5 van de stemmen om vast te stellen dat er gevaar is dat artikel 2 geschonden wordt, en anonimiteit om de schending zelf vast te stellen –, is het haast uitgesloten dat Polen of Hongarije ook daadwerkelijk in gebreke zullen gesteld worden. De Europese instellingen zouden hier dan ook geen genoegen mee mogen nemen.
Omdat de Commissie zich terdege bewust is van het probleem, stelde zij voor om het respect voor de rechtsstaat als voorwaarde te stellen voor de toekenning van Europese fondsen in de volgende Europese begroting. Deze regel, die uitgaat van het argument dat de Europese fondsen goed moeten worden beheerd, zou tot doel hebben dat er passende maatregelen [worden] genomen wanneer fraude en corruptie de goede werking van de rechtstaat bemoeilijken. Dit voorstel mag dan al voor verbetering vatbaar zijn – het toepassingsgebied zou bijvoorbeeld kunnen worden uitgebreid –, het is alvast geen slecht idee.
Deze initiatieven mogen ons echter de wapens niet doen vergeten die de Unie nu al in handen heeft. Zij beschikt namelijk over het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie en over een gerechtshof, het Europees Hof van Justitie, dat over de naleving ervan moet waken.
Het Hof van Justitie kan straffen opleggen aan lidstaten die het EU-recht niet respecteren. Het kan bijvoorbeeld de uitvoering van een Europees aanhoudingsbevel opschorten omdat het rechtssysteem van de staat die het uitvaardigt, niet langer de onafhankelijkheid waarborgt waarop Europese burgers recht hebben. Het kan landen ook in hun portefeuille treffen – net als de Commissie met haar voorstel poogt te doen – door financiële sancties op te leggen, indien zijn uitspraken niet worden nageleefd. Deze financiële sancties houden overigens niet alleen verband met de Europese fondsen, wat tegenstanders van het plan om de toekenning van Europees geld aan voorwaarden te onderwerpen, meteen een argument ontneemt. Zij opperen namelijk dat het respecteren van de rechtsstaat op die manier het probleem van de arme lidstaten wordt.
Het Hof van Justitie baseert zich voor zijn uitspraken op objectieve feiten. Het onderzoekt bijvoorbeeld welke vrijheidsbeperkende wetten de betrokken staten effectief hebben goedgekeurd en niet hun hoogdravende politieke verklaringen. Dit biedt het belangrijke voordeel dat het debat weer over de concrete feiten kan worden gevoerd met de objectiviteit die eigen is aan de rechterlijke macht. Hongarije moest zo al afzien van zijn hervorming van de pensioenleeftijd voor rechters (plots verlaagd van 70 naar 62 jaar) die tot het gedwongen vertrek van een heleboel rechters zou hebben geleid. Het Europees Hof van Justitie stak hier een stokje voor met zijn uitspraak van 6 november 2012.
Telkens wanneer de regering van Hongarije, Polen of een andere lidstaat een hervorming vertaalt in concrete rechtsregels die vanuit politieke hoek stevig onder vuur worden genomen omdat ze tegen de waarden van de Unie indruisen, zou de Commissie (of een lidstaat) hier systematisch beroep moeten tegen aantekenen bij het Hof van Justitie van de Europese Unie. Dit zou inderdaad een titanenwerk zijn, maar het is wel de enige echt efficiënte manier om de bescherming van de rechten van alle Europese burgers te garanderen.
Eveneens verschenen op knack.be op 21 september 2018.