'Het Pelicot-proces onthult een diepgewortelde verkrachtingscultuur'
Het Pelicot-proces heeft voor opschudding gezorgd in heel Europa. Deze zaak gaat namelijk om meer dan alleen een oordeel over individuele daden: het is tegelijk de onthulling van een diepgewortelde verkrachtingscultuur. Tussen 2011 en 2020 was Gisèle Pelicot slachtoffer van meer dan 200 verkrachtingen, waarvan er 92 werden gefilmd door haar man Dominique Pelicot, en gepleegd door zo’n vijftig mannen die hij via internet rekruteerde. Dit alles gebeurde terwijl het slachtoffer chemisch verdoofd werd
Het meest angstaanjagende aan deze zaak is niet alleen het aantal aanvallen, maar ook de straffeloosheid en stilte die deze daden tien jaar lang omringden.
Zoals auteur Noémie Renard in Le Monde aangeeft, maakt dit proces duidelijk hoe seksueel geweld genormaliseerd is in onze samenleving. Het concept van ‘verkrachtingscultuur’ omvat de gedragingen, overtuigingen en uitspraken die verkrachting als acceptabel voorstellen en de schuld bij de slachtoffers leggen.
In de zaak Pelicot waren de betrokken mannen, ongeacht of ze brandweerman, gemeenteraadslid of militair waren, niet alleen medeplichtig door hun aanwezigheid, maar ook door hun stilzwijgen. Zelfs degenen die uiteindelijk weigerden mee te doen aan de verkrachtingen vonden het in een decennium lang niet nodig om de politie te waarschuwen of het slachtoffer in te lichten.
Een centraal aspect van deze zaak is de problematische solidariteit die kan bestaan tussen mannen in verkrachtingszaken. Het toont aan dat het beschermen van een verkrachter voor velen een culturele reactie blijft, een maatschappelijk kenmerk. Deze mannen waren geen marginalen. Ze weerspiegelden de diversiteit van onze samenleving. Deze realiteit ontkracht het idee dat verkrachting een marginaal probleem is, gepleegd door een paar afwijkende individuen. De “gewone mannen” op de beklaagdenbank tonen aan dat het een gedeelde cultuur is die deze daden verontschuldigt en ondersteunt, en soms zelfs aanmoedigt.
Het verloop van het proces legt ook het geweld bloot van het rechtssysteem ten opzichte van de slachtoffers, wat ook bijdraagt aan de verkrachtingscultuur. Gisèle Pelicot moest vernederende vragen ondergaan over haar verantwoordelijkheid, haar uiterlijk en haar gedrag. Al deze aanvallen zijn erop gericht haar schuldig te laten voelen voor de misdaden die haar zijn aangedaan.
Deze tactiek van ‘slachtofferbeschuldiging’, gebruikt door de advocaten van de verdediging, komt vaak voor in processen over seksueel geweld.
Gisèle Pelicot zegt zelf: “Ik heb het gevoel dat ik de schuldige ben en dat de vijftig mannen achter mij [de] slachtoffers zijn” en “omdat ik aan naturisme heb gedaan, zou ik een exhibitionist zijn? Ik ben de schuldige en zij zijn de slachtoffers. Ze zouden eigenlijk op mijn plek moeten zitten…”.
Het is ongelooflijk dat in 2024 deze argumenten nog steeds kunnen worden gebruikt om verkrachtingsdaden te rechtvaardigen. Dit doet denken aan historische processen, zoals de verkrachtingen in de Calanques in 1978, waarbij de slachtoffers, verdedigd door Gisèle Halimi, werden beschuldigd van provocatie.
Dit proces toont, mede door het contrast tussen de ernst van de feiten, de alledaagsheid van de verdachten en de weerzinwekkende verdedigingen van sommige advocaten, meer dan ooit aan dat verkrachtingscultuur een maatschappelijk probleem is. Om duurzame verandering te bewerkstelligen, moeten de oplossingen zich richten op dit bewustzijn en de culturele normen aanpakken die dit geweld mogelijk maken. Het gaat om voorlichting, sensibilisering en diepgaande hervormingen. Hier zijn vier voorstellen om dit te bereiken:
Versterking van het onderwijs over relationeel en emotioneel leven en over toestemming. Lessen over seksuele opvoeding moeten in alle scholen worden geïntroduceerd. Toestemming moet een norm worden en de verkrachtingscultuur moet worden gedemystificeerd. Momenteel ontvangen te weinig jongeren adequate voorlichting over dit onderwerp. Het is van cruciaal belang dat dit verandert, en dat alle jonge Belgen seksuele voorlichting krijgen tijdens hun schooltijd.
Sensibilisering op grote schaal van magistraten en advocaten om elke vorm van ‘slachtofferbeschuldiging’ te voorkomen. Verdedigingsstrategieën die bestaan uit het beschuldigen van het slachtoffer, moeten verboden worden in processen over seksueel geweld. Het is essentieel om magistraten en advocaten te trainen in een respectvolle en op feiten gebaseerde aanpak, om slachtoffers te beschermen en dubbele straffen te voorkomen.
Nationale bewustmakingscampagnes over verkrachtingscultuur invoeren. Verkrachtingscultuur wordt in stand gehouden door hardnekkige mythes, zoals het idee dat ‘sommige verkrachtingen minder ernstig zijn’ of dat slachtoffers hun klachten overdrijven. Publieke campagnes moeten zich richten op deze stereotypen en het publiek bewust maken van de realiteit van seksueel geweld, zoals landen als Zweden en Canada al hebben gedaan.
Expliciet strafbaar stellen van het gebruik van online platforms die verkrachtingen faciliteren. Deze platforms, die illegaal gedrag aanmoedigen, vergemakkelijken en mogelijk maken, moeten worden verwijderd en hun beheerders verantwoordelijk worden gehouden. Strikte Europese wetgeving is nodig om deze ruimtes te reguleren en beheerders te dwingen samen te werken met de autoriteiten om criminelen te identificeren.
Het Pelicot-proces is niet alleen dat van een man en zijn medeplichtigen. Het onthult een systemisch probleem: dat van een cultuur die verkrachting tolereert, normaliseert en soms zelfs verontschuldigt.
Dit proces moet een keerpunt zijn. We moeten ervoor zorgen dat de moed van Gisèle Pelicot niet tevergeefs is, maar dat het leidt tot een herziening van onze manier van denken.