‘Het is tijd om komaf te maken met de ondernemer die zijn succes uitsluitend aan zichzelf te danken heeft’
In alle opleidingen economie en bedrijfskunde geldt de succesvolle, charismatische ondernemer als hét ideaal. Zelfs politici willen allemaal meer Elon Musks en Jack Ma’s zien geboren worden.
Al in 2013 stelde de Europese Commissie in haar Actieplan ondernemerschap 2020 dat “Europa meer ondernemers nodig heeft”. Die visie is ondertussen in alle lidstaten gemeengoed geworden, ook in België zoals uit de beleidsnota’s van de nieuwe Vlaamse en Waalse regering blijkt.
De wedloop naar het ondernemerschap is een heus maatschappelijk fenomeen geworden. Maar staren we ons niet blind op die adoratie voor de ondernemer?
De hippe, sociale ondernemer
Het ondernemerschap stelt onze kapitalistische economie in staat om zichzelf te vernieuwen en behoedt haar voor verval. Paradoxaal genoeg zijn het dus de ondernemers, als actoren van verandering en innovatie, die het mogelijk maken om onze samenlevingen stabieler te maken.
Bovendien bieden bepaalde kaders, zoals het sociaal ondernemerschap, de ondernemer de kans om zijn imago te versterken door een positieve maatschappelijke impact aan zijn activiteit te linken. Zo droegen het ontstaan van de deeleconomie en de succesverhalen over start-ups bij tot het beeld van de positieve ondernemer: relaxte, toegankelijke en trendy figuren in T-shirt die ondernemingen leiden waarvan de waarde in de miljarden loopt.
Een diepgeworteld instinct voor rijkdom
Aan de andere kant van het spectrum vinden we de mening van de Amerikaans-Canadese economist John Kenneth Galbraith. Hij stelt dat de ondernemer in de eerste plaats gedreven wordt door concurrentiedrang en een diep geworteld instinct om rijkdom te vergaren. Het uiteindelijk doel is het verwerven van maatschappelijke macht via financiële macht. Volgens Galbraith is de ondernemer dus slechts een actieve kapitalist die zijn charisma uitspeelt om zijn macht te vergroten.
De beste illustratie hiervan is Albert Frère, de ondernemer uit Charleroi die van heel wat waarnemers het verwijt kreeg dat hij afgezien van zijn persoonlijk fortuin niets had opgebouwd. De strategie van Frère bestond erin om de waarde van zijn financiële belangen maximaal op te blazen om ze vervolgens voor de hoogste prijs te verkopen. De lange termijnontwikkeling van de ondernemingen waarvan hij aandeelhouder was? Dat soort gedurfde, industriële ideeën waren bij hem niet aan de orde. Wat er deels toe leidde dat verscheidene paradepaardjes van de Belgische economie – denk maar aan Petrofina – verloren gingen.
Hoewel ook politici een deel van de verantwoordelijkheid hiervoor dragen, doet dit toch vragen rijzen over het bestaansdoel van een ondernemer. Moet hij absoluut jobs en maatschappelijke waarde creëren? Of moet hij zich beperken tot het maximaliseren van zijn winsten?
De onuitwisbare rol van de staat
Ondernemers komen niet uit het niets. Het is tijd om komaf te maken met de mythe van de ondernemer die zijn succes uitsluitend aan zichzelf te danken heeft en de staat die niet meer doet dan hem stokken in de wielen steken met fiscale en andere regelgeving. Als ondernemingen banen kunnen scheppen, dan is dat hoofdzakelijk te danken aan de infrastructuur en het institutioneel kader dat de staat hun ter beschikking stelt.
Het is namelijk de staat die gunstige voorwaarden schept voor de ontwikkeling van de privésector en die de toepassing van technologieën mogelijk maakt. Denk maar aan de auto-industrie. Het ontstaan van het voertuig was uiteraard te danken aan het genie van verschillende ondernemers. Maar het was de staat die er met verkeersreglementen, de aanleg van wegen en de invoering van het rijbewijs voor zorgde dat de auto algemeen ingang vond. De grootste ondernemers komen trouwens allemaal uit landen waar de staat op het economische toneel een actieve rol speelt als investeerder.
Natuurlijk is het niet mijn bedoeling om de duizenden ondernemers die in ons land een significante bijdrage tot de economie leveren, aan de schandpaal te nagelen. Maar het beeld van ‘de held van de jobcreatie die door de staat wordt gejend’, is duidelijk achterhaald. Niet alle ondernemersactiviteiten zorgen voor waardecreatie in de brede zin van het woord.
Laten we niet vergeten dat, zoals econoom Sismondi benadrukte, de economie niet ten dienste moet staan van de productie van goederen, maar van het geluk van de mens. Hoog tijd om de rol van ondernemerschap in onze maatschappij te herbekijken in het licht van deze stelling.