Reactie aan de dertig Schrijvers van het manifest ‘Europeanen, laat van je horen!’: Heren, laten we verandering onder ogen durven zien
Vorige week riepen een dertigtal intellectuelen en schrijvers, waaronder enkele Nobelprijswinnaars, in verschillende Europese kranten op tot actie tegen de ‘populistische golf die de Europese verkiezingen bedreigt’. Maar doen ze daardoor niet precies wat ze aan de kaak stellen? Het idealiseren van het verleden, oproepen tot het behoud van de status quo, zich verzamelen gebonden door angst... Het leidt ons alleen maar af van wat écht telt: bouwen aan de toekomst.
Is het verwonderlijk dat de schrijvers van dit manifest, op enkele moedige uitzonderingen na, allemaal mannen zijn, waarvan slechts vijf jonger dan zestig jaar? Het is een generatie die het Europese project heeft zien groeien en bloeien: ze zagen vrede, vrij verkeer en een gemeenschappelijke munt ontstaan. Om het dan plots uitgeblust terug te vinden: Europa heeft moeite om te voldoen aan de wensen van haar burgers en haar tijd.
Heren, Schrijvers, welk project verdedigen jullie eigenlijk?
In hun ‘Manifest voor Europees patriottisme’ is geen enkel van de 639 woorden toekomstgericht. Het zijn kreten van alarm en kritiek, maar geen voorstellen. Eerder dan een oproep is het manifest een herinnering aan een verheerlijkt verleden, een discours dat enkel dient om de overtuigden tevreden te stellen en degenen die de status quo op legitieme wijze in twijfel trekken, verder af te schrikken.
Bij gebrek aan een mobiliserend project gebruiken de schrijvers en vele andere EU-verdedigers – spijtig genoeg – vaak dezelfde strategie als diegene die ze aan de kaak stellen: samenkomen tegenover een gemeenschappelijke vijand. Dat idee is niet nieuw: door de eeuwen heen hebben leiders op ons ‘staminstinct’ ingespeeld om crisissituaties en momenten van burgerlijke onrust te vermijden of uit te stellen. Oorlogsverklaringen, kruistochten, heksenvervolgingen, ... vandaag getransformeerd tot terroristen of populisten bij de een, vluchtelingen en minderheden bij de ander. Ze versterken allemaal een gevoel van erbij te horen en vervreemden tegelijkertijd ‘de ander’. Nochtans weten we hoe gevaarlijk dat is. Zeker in tijden waarin sociale netwerken de escalatie van haat meer dan ooit versnellen.
We mogen ons niet laten verlammen door onze angsten. Laten we stoppen met moord en brand te schreeuwen. En als anderen het doen, laat ze dan schreeuwen. Want wat we nu in Europa nodig hebben, is een visie voor de toekomst. Een moedige en gedeelde visie die beantwoordt aan de menselijke en ecologische uitdagingen van onze tijd. Een visie die ongetwijfeld een grondige heroverweging van het functioneren van de Europese Unie en wat ze vertegenwoordigt vereist. En als sommigen niet klaar zijn om uitgedaagd te worden, laat ze dan plaats maken voor de volgende.
Beste Schijvers, we willen ook een oproep aan jullie doen. Eentje voor verandering, verwezelijking, pluriformiteit en experiment.
De toekomst is geen referendum, bestaande uit goede en slechte mensen. De wereld wordt steeds complexer en de enige manier om vooruitgang te boeken is die om complexiteit te temmen, creatief te zijn, te experimenteren. Bouwen aan de wereld van morgen vereist dat we onze waarden in vraag stellen. Dat we onze manier van functioneren herevalueren. Dat we ons talenten verenigen en dat we gebruik maken van onze individuele en collectieve verbeeldingskracht. Laten we kiezen voor dialoog in plaats van debat. Voor empatie en samenwerking in plaats van verdeeldheid.
In heel Europa ontstaan er embryo's van participatieve en deliberatieve democratie die aantonen dat burgers bereid en in staat zijn om zich te uiten en bij te dragen aan het algemene belang. Elke vier jaar symbolisch stemmen is niet meer voldoende. Zelfs de jongsten onder ons ijveren ervoor dat hun mening gehoord wordt: de voorbije weken kwamen duizenden schoolkinderen op straat om klimaat als prioriteit op de politieke agena te plaatsen. Waarna ze online platform oprichtten, om zelf beleidsvoorstellen te presenteren. Tegelijkertijd zien ook steeds meer lokaal verkozenen het democratisch potentieel van nieuwe technologieën. Via het internet raadplegen ze burgers, koppelen ze voorstellen terug of zetten ze participatieve budgetten op. Deze initiatieven tonen het allemaal: een probleem los je niet op met dezelfde denkwijze als de oorzaak van het probleem.
Het is hoog tijd om de relatie tussen staat en burger te veranderen: om de politiek - laat staan de EU - niet langer te beschouwen als een top-downproces, maar als een multidirectionele stroom die een verscheidenheid aan stemmen mogelijk maakt én oplossingen die geworteld zijn in de werkelijkheid ondersteunt. De mechanismes zijn er, zoals het Europees burgerinitiatief (ECI), dat op dit moment enkel symbolisch is. Waarom versterken we zulke initiatieven niet om een antwoord te bieden aan de dringende nood aan democratische vernieuwing?
De EU is een ambitieus project dat meerdere bestuursniveaus met elkaar verzoent in een fragiel evenwicht tussen burgers, gemeenten, regio's, staten en, uiteindelijk, Brussel. In de 21e eeuw is het dan ook normaal en noodzakelijk dat ze zichzelf heruitvindt en ambitieuze visie en werking aanneemt. Dat Europa haar beginselen van subsidiariteit en solidariteit op alle niveaus van besluitvorming daadwerkelijk inhoud geeft.
Terwijl sommigen ruzieën, borrelen er duizenden innovatieve ideeën en oplossingen over het hele continent op. Dus, heren, schrijvers, laten we koste wat kost stoppen met het voeden van de verdeeldheid en angst voor de ander: het is hoogtijd om samen de rest van het verhaal te schrijven.