Gebruik van de drie nationale landstalen: een kwestie van goede wil?
‘De Belgische grondwet erkent drie nationale talen. Toch lijkt de beschikbaarheid van bepaalde essentiële diensten in het Duits in sommige gevallen te ontbreken’, schrijft Daniel Hilligsmann van de Vrijdaggroep.
Stel je Luc voor, 68 jaar, Vlaming. Hij wil zijn bankkaart laten blokkeren na een verdachte overschrijving. Het probleem: het callcenter is alleen toegankelijk in het Frans of het Duits. Luc, in een stressvolle situatie, kan zich niet uitdrukken in zijn moedertaal. Luc raakt ontmoedigd, doodsbang over de gevolgen voor zijn financiën. Een onwaarschijnlijk scenario, zou je zeggen, maar stel je nu voor dat Luc een Duitstalige Belg is.
De Belgische grondwet erkent drie nationale talen. Toch lijkt de beschikbaarheid van bepaalde essentiële diensten in het Duits in sommige gevallen te ontbreken. De dienst “Card Stop” van dienstverlener Worldline SA is een treffend voorbeeld. Card Stop is gespecialiseerd in het blokkeren van betaalmiddelen. Op zijn website biedt Card Stop contactmogelijkheden in het Frans of Nederlands, evenals een specifieke procedure voor doven, slechthorenden of mensen met spraakproblemen. Maar het Duits ontbreekt.
Beter nog, de bank Crelan had een mobiele app in de drie nationale talen. Vanaf 2024 hebben de verantwoordelijken echter besloten de dienst te beperken tot het Frans en het Nederlands. In een officiële brief legt Crelan deze beslissing uit door te verwijzen naar “de kosten en de logistieke middelen”.
Zelfs in de publieke sector blijven taalkundige discriminaties bestaan. Tot op heden worden bijvoorbeeld sommige processen-verbaal voor snelheidsovertredingen in het Duitstalige gebied uitgeschreven in … het Frans. Die worden namelijk opgesteld door het Regionaal Verwerkingscentrum (CRT) van de federale politie in Namen, dat zich baseert op de wet van 15 juni 1935 betreffende het gebruik van talen in gerechtszaken, om zijn processen-verbaal in de taal van het opstellingsgebied te versturen, en niet in de taal van het gebied van de overtreding.
Naar aanleiding van een verzoek van Minister-President Oliver Paasch hebben de ministers Verlinden en Van Tigchelt aangekondigd dit probleem te willen oplossen door een tak van het CRT van Namen in Eupen te implementeren. Zo kunnen de proces-verbalen in het Duits worden opgesteld. Een goed voorbeeld van een burgergerichte houding.
In de private sector zijn de antwoorden niet altijd even constructief. In de energiesector bijvoorbeeld duurde het tot de uitspraken van 27 mei 2021 en 14 oktober 2021 van het Hof van Beroep in Luik voordat er iets veranderde. Het Hof stelde vast dat energieleverancier Eneco de Economische Code overtrad door zijn algemene voorwaarden, facturen, algemene correspondentie, website, callcenter en klantenservice niet in het Duits toegankelijk te maken. Uiteindelijk zijn er vertalingen uitgevoerd voor Duitstalige consumenten.
Voorbeelden uit de financiële sector vallen niet altijd onder dezelfde taalkundige regels. Met een beetje goede wil zouden er echter pragmatische oplossingen mogelijk moeten zijn. In het digitale tijdperk zijn automatische vertalingen via artificiële intelligentie binnen handbereik voor bedrijven, vooral voor die met hoge inkomsten. Eenvoudiger nog, bestaande versies van websites uit andere Duitstalige landen, zoals Duitsland en Oostenrijk, zouden in België toegankelijk kunnen worden gemaakt.
Het respecteren en promoten van de derde nationale taal is niet alleen een principekwestie. De kwestie is ook strategisch. Taalkundige maatregelen zouden België dichter bij een economische ruimte met meer dan 101 miljoen consumenten en een BBP van 5,35 biljoen dollar kunnen brengen (DACH, 2022). Voor België, waar de export twee derde van het BBP vertegenwoordigt, lijkt het belang essentieel, zowel voor de publieke als de private sector. De beschikbaarheid van efficiënte diensten in het Duits zal het land aantrekkelijker maken voor nieuwe talenten die onze banden met de betreffende economische ruimte kunnen versterken. Dezelfde taal spreken brengt mensen dichter bij elkaar.
Voor de burgers van de Duitstalige Gemeenschap is het beschikken over openbare diensten in hun moedertaal simpelweg een fundamenteel recht. Zowel in de publieke als de private sector zal het respecteren van hun taalkundige gemak hun bereidheid bevorderen om zich in te zetten en te investeren in het Koninkrijk, terwijl ze “bruggen bouwen” tussen Brussel, Berlijn, Wenen, …
Stel je in dat laatste geval Luc (68 jaar, Duitstalig) voor, die zijn Zuid-Tiroolse partners overtuigt om zich hier te vestigen, omdat de randvoorwaarden gunstig zijn, zoals het veelvuldig gebruik van de taal van Goethe.