Kayle kaupanger 195942

Sloop de muur tussen de taalgemeenschappen in het Brussels onderwijs

Brieuc Van Damme is voorzitter van jongerendenktank de vrijdaggroep en één van de auteurs van “Tear down this wall!”, een rapport over de segregatie van het onderwijs in Brussel. Eveneens verschenen in De Morgen van 1 juni 2017.

Er loopt een 2 kilometer lange muur door Brussel. Ze is voor de meesten onzichtbaar maar ze bestaat wel. Toen we nu zo’n twee jaar geleden de hand konden leggen op de coordinaten van alle Brusselse scholen, zagen we dat 45 scholen naar aanleiding van de 2e en 3e staatshervorming letterlijk in twee zijn gedeeld. Muren, hekken en rode lijnen splitsen schoolpleinen, eetzalen en gangen in een deel voor de kinderen van het Franstalig onderwijs en één voor de leerlingen van het Nederlandstalig onderwijs.

Schrijnend is vooral dat die muur ook de onderwijsdecreten van de Vlaamse en Franse Gemeenschap hermetisch van elkaar afscheidt in een stad waar die ‘bastaardscholen’ onder verschillende voogdij gewoon elkaars buren zijn en vroeger pakweg een speelplaats en turnzaal deelden.

Nu waren er natuurlijk goede redenen om in de jaren ’70 en ’80 het (Brussels) onderwijs te communautariseren en dusdanig in een Nederlandstalig en Franstalig net te organiseren. Evenzeer zijn er vandaag valabele argumenten om het debat over een (gedeeltelijke) regionalisering van het onderwijs (waarbij Brussel haar eigen onderwijssysteem zou mogen inrichten) van ons veeltalige Hoofdstedelijk Gewest te openen – zoals deze krant eerder al heeft gedaan. Maar niemand kan er toch voor pleiten dat er geen enkele vorm van samenwerking mag bestaan tussen de Franstalige en Nederlandstalige scholen van onze hoofdstad?

Zoals ons veldonderzoek heeft aangetoond leidt dit tot absurde situaties waar kind en leerkracht het slachtoffer van zijn. Een bloemlezing. Wil een school haar schoolfeest organiseren met een Franstalige school in de straat, dan verliest ze haar subsidies. Samen een beter contract met een onderhoudsfirma onderhandelen: onmogelijk. Een geaggregeerd germanist van pakweg de VUB vastbenoemen in een Franstalige Brusselse school? Kan ook niet, terwijl net het Franstalig onderwijs kampt met een tekort aan goede leerkrachten Nederlands. En zo kunnen we nog even doorgaan.

Nochtans is niet veel nodig om iets aan die kafkaiaanse onderwijsapartheid te doen. Ministers Schyns en Crevits zouden om te beginnen samen met een paar Brusselse schooldirecteurs op de koffie moeten. Zoals onze voorbeelden en eerdere getuigenissen aantoonden zouden ze naar buiten komen met een waslijst aan absurditeiten die kleine aanpassingen aan de regelgeving kunnen verhelpen. Het zou de tot nu toe eerder magere (om niet te zeggen uitgehongerde!), agenda van de recent in het leven geroepen interministeriële conferentie onderwijs alvast wat te eten geven. De fundamentelere discussies, over de onderwijs- en financieringskloof tussen de systemen en over de regionalisering van het Brussels onderwijs, volgen dan wel vanzelf. Als de koffie maar sterk genoeg is.