Vaccin

Zo vaccineren we onze democratie tegen de politieke affairitis

Brieuc Van Damme was jarenlang medewerker op verschillende Open Vld kabinetten en is voorzitter van de vrijdaggroep. Laurent Hanseeuw is econoom en lid van de vrijdaggroep. Eveneens verschenen in knack van 15 februari 2015.

Het lijkt jammer genoeg eigen aan de (Belgische?) politiek dat het enkel actie onderneemt nadat het potje is overgekookt. De vraag die ons interesseert is of we met Publipart en de recente politieke schandalen het kookpunt bereikt hebben, of het nog een paar affaires zal vergen vooraleer onze beleidsmakers beslissen structureel iets aan de deontologische gebreken van ons politiek systeem te doen?

Bijna twee jaar geleden kwam de vrijdaggroep naar buiten met een ontwerpcharter voor meer deontologie op politieke kabinetten naar aanleiding van een aantal dossiers die toen nog voor veel ophef zorgden, maar ondertussen verticaal geklasseerd werden als niet meer dan een voetnoot in de analen van de Belgische politiek. Of weet u nog waarom de voormalige kabinetschef van Minister van Financiën Van Overtveldt en de minister zelf door het stof zijn moeten gaan? Waarom zijn voorganger Steven Van Ackere ontslag heeft moeten nemen? Dat de toen leider van de Vlaamse regering Kris Peeters in opspraak kwam toen bleek dat VRT-adviseur Jan Callebaut ook op het kabinet van de Minister-President tewerkgesteld was?

Waarschijnlijk niet. Er zijn gewoon te veel zulke affaires om bij te houden. Sinds de publicatie van ons charter zo’n 20 maanden geleden, worden we gemiddeld om de 3 maanden gevraagd te reageren op één of ander onkies politiek feit.

Veelal reikte de impact van die politieke schandalen niet verder dan een paar sappige verhalen in de krant, gedoseerde verontwaardiging van de publieke opinie, en wat leedvermaak van politieke rivalen. In het beste geval volgen een aantal homeopathische maatregelen die de indruk moeten wekken dat de diagnose van een mank democratisch functioneren ernstig genomen wordt.

Maar daar zou wel eens verandering kunnen in komen. De spectaculaire opkomst van radicale populisten allerhande en allerlande wordt enkel versterkt met de affairitis waar de klassieke politiek maar niet van lijkt te kunnen genezen. Zie hoe de laatste opeenvolging van “-gates” (Kazack-, Publifin-, Penelope-) bij onze zuiderburen een anafylactische shock hebben veroorzaakt, en de Gentse affaires Optima en Publipart ook het debat in Vlaanderen over deontologische preventie op gang hebben getrokken.

Want, als genezen niet lukt is het daarom inderdaad misschien tijd voor een vaccin dat via structurele hervormingen van ons politieke bestel het risico op een volgend schandaal zo veel mogelijk inperkt. Dat vaccin moet bestaan uit de actieve bestanddelen transparantie en verantwoording. Wist u bijvoorbeeld dat de meer dan 1000 medewerkers van de 51 ministers die ons land rijk is nog steeds geen voorwerp uitmaken van enige supervisie van het Bureau voor Ambtelijke Ethiek en Deontologie? Dat kabinetten ook niet onder het Koninklijk Besluit van 1937 over de plichten van het overheidspersoneel vallen?

Het momentum lijkt misschien eindelijk aangebroken om daar verandering in te brengen. Er werd in Vlaanderen een beetje op neergekeken, maar Paul Magnette (PS) legde vorige maand, weliswaar te laat en onder druk, een aantal belangrijke hervormingen op tafel. Zo is er de incompatibiliteit tussen een kabinetsfunctie en het zetelen in een controle-orgaan van een openbare instelling die onder de bevoegdheid van dezelfde minister valt. Lijkt wiedes, maar bestaat vandaag ook op het federale niveau niet.

Daarnaast zijn verschillende politici al enige tijd druk in de weer met deontologische hervormingen en de werkzaamheden van de Deontologische Commissie in het Federale Parlement voor te bereiden. Van Luc Van Biesen (Open Vld) die werkt aan een nieuw contractueel kader voor kabinetsmedewerkers, over Kristof Calvo (Groen) en zijn idee om burgers te betrekken bij het opstellen van nieuwe deontologishe regels, tot Louis Ide (N-VA) die al jaren ijvert voor meer transparantie op het niveau van de ministeriële kabinetten, zonder het wetsvoorstel van Vincent Van Peteghem (CD&V) voor een cumulverbod te vergeten (waardoor burgemeesters van meer dan 50 000 inwoners niet langer in het parlement zouden mogen zetelen). Al deze initiatieven verdienen onze steun.

De vrijdaggroep is er echter van overtuigd dat we nog verder moeten gaan. We stellen onder meer voor om naar het voorbeeld van Frans Presidentskandidaat Emmanuel Macron politieke mandaten in de tijd te beperken. Om een Belgisch lobby-register op te stellen zoals de Europese Commissie ons voordeed. Om alle betaalde functies en mandaten met bijhorende verloning van alle kabinetsmedewerkers op een gecentraliseerd portaal bekend te maken, zoals dat in Australië en Groot-Britannië het geval is. Om over de partijgrenzen heen een deontologisch charter op te stellen voor ministers en hun kabinetten waarin bijvoorbeeld moet worden opgenomen op welke uitnodigingen men mag ingaan en of/welke cadeaus men aanvaarden mag. Om, tenslotte, een serieus debat te starten over de manier waarop we het best omgaan met de draaideurpolitiek waarbij wet- en regelgevers hun kennis na het beëindigen van hun mandaat ten dienste van de betrokken privésector stellen.

Een politiek schandaal uitsluiten kan natuurlijk nooit. Maar beginnen met het vertrouwen in ons democratisch bestel te herstellen doen we maar beter zo snel mogelijk. Anders komt een tijd dat een noodzakelijk placebo zoals een zoveelste ontslag of het intrekken van een wet ook bij ons een verhit publiek niet langer zal tevredenstellen. Vraag maar aan de Roemenen.