Des enfants par choix, non par chance

Door Aline Buysschaert, projectleider van een sociaal investeringsfonds en lid van de Vrijdaggroep, en beleidsdenktank voor jongeren van diverse pluimage ondersteund door de Koning Boudewijnstichting.

Meer dan een maand geleden keurde de staat Alabama de meest restrictieve abortuswetgeving van de Verenigde Staten goed, die abortus in elk stadium van de zwangerschap verbiedt, niet voorziet in uitzonderingen in geval van verkrachting of incest en artsen die abortussen uitvoeren bestraft met celstraffen tot 99 jaar. Ook de staten Georgia, Ohio en Missouri zijn die toer opgegaan. Een bocht van 180 graden ten opzichte van 1973, toen het Hooggerechtshof van de Verenigde Staten zich uitsprak voor het recht van vrouwen om een zwangerschap binnen de eerste drie maanden te beëindigen.

In een land als België, waar abortus al bijna 30 jaar gelegaliseerd is, haalt de strijd die tal van mannen en vrouwen over de hele wereld nog altijd voeren de voorpagina’s niet meer. Toch waren er in 2017 nog 125 landen die abortus verboden of slechts in uitzonderlijke omstandigheden toelieten. De algemene trend gaat zeker in de richting van meer legalisering, maar we moeten waakzaam zijn. Zelfs waar abortus gelegaliseerd is, lijken deze fundamentele rechten immers niet verworven te zijn, zoals de recente gebeurtenissen in de Verenigde Staten aantonen.

Zoals we weten, is het abortusdebat sterk gepolariseerd rond de zogenaamde ‘pro-choicers’ en de zogenaamde ‘pro-lifers’. Waarom? Simpelweg omdat deze twee waarden, vrijheid van keuze en eerbied voor het leven, twee waarden zijn die los van elkaar respectabel zijn. De realiteit bestaat echter uit waarden die samenkomen en botsen, uit complexe beslissingen die afhangen van specifieke omstandigheden. Abortus is altijd een delicate beslissing, die vereist dat de betrokken persoon de controle over de beslissing moet hebben. Vrouwen verbieden om voor abortus te kiezen staat gelijk met hun autonomie ontkennen, hen stigmatiseren en hen onnodig in gevaar brengen.

Of het nu om een jong pubermeisje op school of een volwassen vrouw gaat, abortus is altijd een zware beslissing, rekening houdend met de - even ernstige - gevolgen van een bevalling, zoals armoede en ondervoeding of de onderbreking van studies. Om consequent te blijven, moeten ‘pro-lifers’ zich meer zorgen maken over het aantal kinderen in pleeggezinnen of de hoge kindersterfte in ontwikkelingslanden. Zijn deze levens vanuit hun standpunt niet evenveel waard als dat van een foetus?

Voorafgaand aan de abortus is er toegang tot gezinsplanning. Een mensenrecht dat vrouwen in staat stelt om te kiezen of, wanneer en hoe vaak ze zwanger worden tijdens hun leven. Niet iedereen heeft echter toegang tot voorbehoedsmiddelen. En degene die het meest over het hoofd gezien worden, zijn tienermeisjes. Bij 11 % van alle geboorten in de wereld zijn de moeders tienermeisjes tussen 15 en 19 jaar, en 95 % van hen wonen in opkomende landen. Aangezien volgens UNICEF maar liefst 15 miljoen tienermeisjes gedwongen werden tot geslachtsgemeenschap is er veel werk aan de winkel. Het probleem is groot en complex, gaande van louter toegang tot anticonceptie tot veranderingen in normen en gendermachtsdynamiek. De uitdaging is echter van essentieel belang: wanneer tienermeisjes en vrouwen de kans krijgen om zelf te bepalen hoe zij hun leven leiden, tonen veel studies de duidelijke gevolgen aan voor de gezondheid van hun gezin, de economie en de politieke stabiliteit van een land.

België is een van de landen achter de She Decides-beweging, die in 2017 opgericht werd naar aanleiding van de beslissing van president Donald Trump om de ontwikkelingshulp aan abortusorganisaties te beperken. In de huidige context is het van cruciaal belang dat we de moed niet laten zakken en de vrouwenzaak steunen. Hun toekomst hier én daar staat op het spel.

[:fr]

Par Aline Buysschaert, Chef de projet pour un fonds d'investissement social et membre du Groupe du Vendredi, plateforme politique pour jeunes d'horizons divers soutenue par la Fondation Roi Baudouin

Cela fait plus d’un mois que l’Etat de l’Alabama a adopté la législation la plus restrictive des Etats-Unis sur l’avortement, l’interdisant à tout stade de la grossesse, ne prévoyant pas d'exception en cas de viol ni d'inceste et pénalisant les médecins pratiquant l’avortement jusqu’à 99 ans de prison. Les Etats de la Géorgie, de l’Ohio et du Missouri s’y sont également mis. Un renversement de situation depuis 1973, année où la Cour suprême des Etats-Unis a tranché en faveur du droit des femmes de décider d’interrompre une grossesse dans les trois premiers mois.

Dans un pays comme la Belgique, où l’avortement est légalisé depuis bientôt trente ans, le combat que mènent encore de nombreux hommes et femmes à travers le monde ne fait plus la une des journaux. Pourtant, en 2017, il y avait encore 125 pays qui interdisaient l’avortement ou ne l’acceptaient que sous des conditions exceptionnelles. La tendance générale va certes vers plus de légalisation mais il faut être vigilant, car même là où l’avortement est légalisé, ces droits essentiels ne semblent pas acquis, comme le démontrent les récents événements aux Etats-Unis.

On le sait, l’avortement est un débat fortement polarisé autour des personnes dites ‘pro-choix’ et des autres, dites ‘pro-vie’. Pourquoi ? Simplement car ces deux valeurs, la liberté de choix et le respect de la vie, sont deux valeurs qui, étudiées séparément, sont respectables. Mais la réalité est faite de valeurs qui se rencontrent et se confrontent, de décisions complexes qui dépendent de circonstances précises. L’avortement est toujours une décision délicate, exigeant que la personne concernée soit impérativement maître de la décision. Interdire le choix de l’avortement c’est renier l’autonomie de la femme, la stigmatiser et la mettre en danger de manière inutile.

D’une jeune adolescente sur les bancs de l’école à la femme adulte, l’avortement est toujours une décision lourde, prenant en compte les conséquences - lourdes également - qu’engendrerait la naissance, telles que la pauvreté et la malnutrition ou l’interruption d’un parcours scolaire. Les militants ‘pro-vie’ devraient, afin de rester cohérents, davantage se soucier du nombre d’enfants en maison d’accueil, ou de la mortalité infantile élevée dans les pays en voie de développement. Ces vies-là ne seraient-elles de leur point de vue pas tout aussi valables que celle d’un fœtus ?

En amont de l’avortement, il y a l’accès au planning familial. Un droit humain qui permet aux femmes de choisir si, quand et combien de fois elles tombent enceinte au cours de leur vie. Pourtant, l’accès à la contraception n’est pas accessible à tous. Les plus grands oubliés ? Les adolescentes. Sur toutes les naissances dans le monde, 11% viennent d’adolescentes entre 15-19 ans dont 95% vivant dans des pays émergents. Sachant que selon UNICEF, pas moins de 15 millions d’adolescentes ont subi des relations sexuelles forcées, il y a du pain sur la planche. Le problème est vaste et complexe, allant du simple accès aux moyens de contraception, aux changements de normes et de dynamique de pouvoir de genre. Le défi est pourtant essentiel : lorsqu’on donne l’opportunité aux adolescentes et femmes de mener la vie de leur choix, nombreuses études démontrent l’impact évident sur la santé de leur famille, l’économie et la stabilité politique d’un pays.

La Belgique est un des pays à l’initiative du mouvement ‘She Decides’, créé en 2017 en réaction à la décision du Président Donald Trump de limiter l’aide au développement aux organisations en faveur de l’avortement. Vu le contexte actuel, il est primordial de ne pas baisser les bras et de soutenir la cause des femmes. Leur avenir, tant ici que là-bas, est en jeu.