Edwin andrade 153753 unsplash

Technologiegeeks: verlichte modernen of obscure fanatici van onze democratie?

Mijn mobiele telefoon heeft deze week de geest gelaten. Nadat ik de recente modellen vergeleken en de gespecialiseerde tijdschriften doorbladerd had, ben ik uiteindelijk een grote winkel in de hoofdstad binnengestapt. Voorbij de architectonische ervaring betreed je er de heilige grond van een nieuw religieus elan: dat van het dogma van de gegevens en van het geloof in het algoritme, ondergedompeld in de mysteries van een nieuw obscurantisme dat wel eens het einde zou kunnen betekenen van het beleid van de mensen voor de mensen.

Aan de tempelpoorten

De winkel is ondergebracht in een immense glazen kathedraal, met lange altaren in massief hout waarop de technologische fetisjen prijken. Je krijgt al snel de indruk dat je opgeslorpt wordt door iets groters dan jezelf. De inrichting van deze tempel van de consumptie is schatplichtig aan de religieuze rituelen, iconen en symbolen (1). In deze tempel van de connectiviteit, waar de toestellen naast elkaar liggen in een gelikt design, is alles net en sober. De esthetisering van de handelswereld kan vergeleken worden met de procedés die vroeger door de kerk gebruikt werden om gelovigen aan te trekken (2). Gevoelens en zintuigen worden aangesproken; je komt fysiek in contact met technologische mirakels. De verkopers, wier altaar zich achter in het gebouw bevindt, nemen de biecht af, geven de eerste sacramenten van de hyperverbinding en verspreiden de updates van het evangelie.

In 1973 schrijft Jacques Ellul 'Les nouveaux possédés' (‘De nieuwe gepossedeerden’) (3). Ondanks uiteenzettingen over de ontheiliging en de secularisatie van de westerse beschavingen beweert Ellul dat wij evenwel niet minder gelovig zijn, integendeel. Het christendom heeft dan misschien marktaandeel verloren, maar de techniek heeft dat ingepikt. Wanneer ik zie hoe de gelovigen staren naar de verlichte Graal in hun gevouwen handen, heb ik het gevoel dat ik omringd ben door obscure fanatici in plaats van verlichte modernen.

De wegen van de bekering

Ik loop door de centrale beuk, tussen de perfect uitgelijnde idolen. In het middelpunt van de belangstelling ligt de smartphone met zijn vele beloften: je contacten en je imago beheersen, je tijd en je verplaatsingen optimaliseren, toegang krijgen tot de directheid en oneindig veel multimediacontent. Semi-goddelijke krachten voor een steeds comfortabeler en voorspelbaarder bestaan. In ruil daarvoor komen de gelovigen met offers bestaande uit hun persoonlijke gegevens, hun verlangens en hun affiniteiten, hun prestaties en hun angsten, hun gemoedstoestand en gezondheid. De heilige algoritmen kunnen daarmee verder om de toekomst te lezen: ze voegen deze bergen gegevens samen om de toekomstige gedragingen - een aankoop, een stem of een misdaad - en de collectieve verschijnselen - een epidemie, een file of een hongersnood - te voorspellen.

In 'Homo Deus', een bestseller die de stellingen illustreert die al verschillende decennia door tal van kritische denkers verkondigd worden, populariseert Yuval Noah Harari het dataïsme als religie van de eeuw. Je hoeft niet meer te begrijpen om te beslissen, te overleggen voor je handelt of de informatie te analyseren voor je een keuze maakt, “het volstaat dat we onze ervaringen opslaan en verbinden met de grote gegevensstroom, en de algoritmen zullen hun betekenis ontdekken en ons zeggen wat we moeten doen” (4). Mensen moeten kunnen geloven en begrijpen. In een maatschappij die haar bakens kwijt is, waar de zin verpletterd wordt door de berekening en waar de onbeduidendheid toeneemt, wint het technologische discours aan gezag. De macht van het dataïsme ligt niet zozeer in de kwaliteit van zijn voorspellingen als in zijn belofte om aan deze behoefte te voldoen.

Automatische democratie

Ik baan mij een weg naar de uitgang om weer frisse lucht te krijgen. Op het trottoir geraken mijn voeten verstrikt in een golf van verkiezingsfolders die door de oktoberwind uit de brievenbussen gejaagd worden. Morgen zullen de algoritmen mijn stem voorspellen in functie van mijn voedingsgewoonten, wat ik laatst gelezen heb, mijn gezondheidstoestand en de inhoud van mijn mailbox. Zal ik kunnen weerstaan aan de verleiding van de partij of de kandidaat die aan mij voorgesteld wordt, zal ik zelf kunnen nadenken en afstand nemen van deze voorspelling, die gebaseerd is op de sporen die ik achtergelaten heb op het doek? De bestuurswijze die voor ons ligt, die van de beslissing door algoritme en van het ideaal van harmonie door berekening, dreigt het openbare debat uit te hollen en de gezamenlijke beraadslaging te automatiseren (5). Zijn we de mogelijkheid van politieke keuze niet aan het opgeven?

Als we een technologische god de zorg toevertrouwen om ons bestaan te beheersen, door uitputting of luiheid, door belang of door fatalisme, door angst of door isolement, geven we elk plan voor individuele en collectieve autonomie op. Deze verleiding voedt zich met de vermoeidheid die de mensen voelen, overgeleverd aan zichzelf en volledig aansprakelijk voor hun lot, terwijl ze in hun hoekje de draad van hun bestaan in elkaar proberen te flansen. Ze doet zichzelf evenzeer te goed aan de moeite die onze democratieën hebben om een zinvol perspectief en een gezamenlijk plan te bieden waaraan we ons kunnen vasthouden.

Een hele namiddag heb ik rondgewandeld in hightech winkels zonder te kunnen kiezen, verdwaald in het arsenaal van beschikbare modellen. Ik ben met lege handen weer vertrokken. Ik denk dat ik die oude gsm weer tevoorschijn ga halen, die met het spelletje met de slang die appels opeet tot ze in haar eigen staart bijt...

  1. Lardellier, P. (2013). ‘Un anthropologue à l’Apple Store’., Questions de communication, 23: 121-144.
  2. Lipovetsky, G., Serroy, J. (2013).’ L’esthétisation du monde. Vivre à l’âge du capitalisme artiste’. Parijs: Gallimard.
  3. Ellul, J. (1973). ‘Les nouveaux possédés’. Parijs: Fayard.
  4. Harari, Y.N. (2017). ‘Homo Deus’. Parijs: Albin Michel. p. 415.
  5. Rouvroy, A., Berns, T. (2013). ‘Gouvernementalité algorithmique et perspectives d’émancipation. Le disparate comme condition d’individuation dans la relation?’. Réseaux, 177(1): 163-196.