Nils 478 unsplash

In België gedragen regeringen zich als kolonisten van de rechtsstaat

De trieste actualiteit van de jongste weken deed het angstklimaat in ons vlakke land weer opleven. De laaghartige aanval in Luik en het drama van de kleine Mawda bleken nogmaals een test voor de sterkte van onze instellingen.

In het geval van Mawda kunnen we ons terecht vragen stellen bij de redenen die de ordediensten inriepen om te rechtvaardigen dat ze het vuur openden op een bestelwagen die ogenschijnlijk geen enkel gevaar vormde voor henzelf noch voor anderen. Uiteraard kan geen enkel democratisch bestel alle politionele blunders volledig uitsluiten. De politieke reacties op het drama verraden echter een verontrustende evolutie inzake de aanvaarding van de rol van onze instellingen. De oppositie stelde logischerwijze het cynisme aan de kaak waarmee het gebruik van geweld door de politie werd verantwoord. Bekijken we dit drama echter vanuit een breder perspectief, dan valt op hoe de macht van de uitvoerende organen in dit land toeneemt zonder voldoende tegenwicht te krijgen.

In ons hoofd associëren we moderne en democratische samenlevingen vooral met vrije verkiezingen. De basis van onze samenleving berust echter evenzeer op het concept van de rechtsstaat die naar een scheiding van en een evenwicht tussen de wetgevende, uitvoerende en rechterlijke macht streeft.

Net als in andere monarchieën zijn de wetgevende en uitvoerende macht ook in België geleidelijk aan met elkaar verstrengeld geraakt. In ons land zijn de parlementen als gevolg van deze evolutie echter meer dan elders tot stemmachines in plaats van een tegenmacht geëvolueerd. Al tientallen jaren komt de overgrote meerderheid van de gestemde wetten voort uit wetsontwerpen van de regering en niet langer uit wetsvoorstellen van parlementsleden. Ons wetgevingscorpus is met andere woorden in hoofdzaak het werk van de regering, de ministeriële kabinetten en de administratie. Dat is uiteraard niet onbelangrijk, aangezien het betekent dat onze wetten onvermijdelijk worden geschreven vanuit de bekommernis om tegemoet te komen aan wat de regering en de administraties nodig achten om hun eigen doelstellingen te realiseren. Doorgaans worden pragmatisme en efficiëntie ingeroepen als redenen om dit te verantwoorden. Nu is er natuurlijk niets mis met de wens om de administraties efficiënt te laten werken, maar het is nog heel wat anders om ons wettelijk kader uit te bouwen op basis van wat er volgens het welbevinden onze administraties dient te gebeuren.

De kolonisering van onze wetgevende macht is helaas geen nieuw fenomeen. De jongste jaren zagen we echter ook nog eens hoe onze rechterlijke macht op verontrustende wijze verzwakt. Afgezien van haar rol om geschillen tussen personen te beslechten, controleert de rechterlijke macht namelijk ook of de uitvoerende macht de wet correct toepast. Zo kan de burger zich tot justitie wenden wanneer hij meent dat de administratie hem onheus behandelt.

De rechterlijke macht wordt op twee bijzonder slinkse manieren verzwakt.

Ten eerste worden haar simpelweg de nodige middelen ontzegd. Voor de werking van de rechtbanken wordt in België amper een miljard per jaar uitgetrokken, wat met minder dan 0,5% van de overheidsuitgaven overeenkomt. Per inwoner spenderen we 15% minder aan onze rechtbanken dan de Nederlanders en zelfs 50% minder dan de Duitsers. Nochtans hebben Nederland en Duitsland niet de reputatie het geld over de balk te gooien. De jongste tien jaar is het budget voor de werking van de rechtbanken met 3% gedaald in reële cijfers. Dat vertaalt zich onvermijdelijk in een steeds grotere gerechtelijke achterstand. Kan een belastingplichtige die onterecht werd belast, echter jaren wachten op een vonnis? En wat te zeggen van een werkloze die onterecht wordt uitgesloten?

Ten tweede grijpt de uitvoerende macht de aldus veroorzaakte traagheid van justitie ook nog eens aan als excuus om de controle door de rechterlijke macht simpelweg te omzeilen via het administratief recht die er door middel van administratieve boetes voor zorgt dat haar rechten worden gevrijwaard. Het toepassingsgebied van het administratief recht breidt echter alsmaar uit: van onbetamelijk gedrag op straat tot de naleving van allerhande normen.

Onze voortdurende obsessie met verkiezingen en het bijbehorende politieke steekspel doen ons vergeten dat de belangrijkste pijler van een rechtvaardige samenleving het evenwicht tussen de machten is. “Het is een eeuwige ervaring dat elke mens die macht heeft, ertoe neigt die te misbruiken [...] Om machtsmisbruik te voorkomen, dienen de zaken zodanig te zijn geregeld, dat de macht de macht in stand houdt”, schreef Montesquieu in ‘Over de geest der wetten’. De moderne mens heeft er baat bij om af en toe zijn klassiekers te herlezen.

Eveneens verschenen op knack.be op 8 juni 2018.