Vrijdaggroep superbugs

Als we niets doen, worden bacteriën gevaarlijker dan kankercellen

Sam Proesmans is arts, studeert volksgezondheid aan Columbia University in New York en is lid van de vrijdaggroep. Eveneens verschenen op knack.be op 30 juni 2017.

Het bloed spat op de witte muur van de isolatiekamer. Thomas schrikt er zelf van. Wat nog een banale verkoudheid was twee dagen geleden, is nu ontaard in een fulminante longontsteking waar geen kruid tegen gewassen is. Hij hoest zich de longen letterlijk uit het lijf, tot bloedens toe blijkt nu. Thomas is 28 jaar en tot voor kort kerngezond. Toch zal hij over enkele dagen sterven aan de gevolgen van die longontsteking.

Thomas is niet alleen: 10 miljoen andere mensen zullen het komende jaar sterven aan 'banale' infectieziekten, meer dan het aantal doden dat kanker jaarlijks opeist (Bron). Het jaar is 2050 en antimicrobiële resistentie (AMR), is op weg de killer van de eeuw te worden. We zijn teruggekeerd naar een tijdperk voor 1943, toen het antibioticum penicilline, the wonder drug (Bron), voor de eerste maal commercieel gebruikt werd en sindsdien miljoenen levens heeft gered (OUP Oxford. 2009. p.56 - ISBN 9780191039621).

Science-fiction? Jammer genoeg niet. De mens is de voorbije decennia zo omslachtig en spilzuchtig omgesprongen met antibiotica dat micro-organismen een resem aan Darwiniaanse ontsnappingsmechanismen hebben gevonden en zodoende superbugs zijn geworden. Het ongebreidelde gebruik in mens en dier (als groeimiddel!), heeft ertoe geleid dat we met onze rug tegen de muur staan, bedreigd door een probleem dat we zélf gecreëerd hebben. De Wereld Gezondheidsorganisatie (WHO) en de Wereldbank, twee grootmachten op het vlak van globaal gezondheidsbeleid, schatten bovenstaand scenario zeer realistisch in. Naast 10 miljoen doden per jaar, zal AMR een economische impact zonder weerga hebben. De Wereldbank schat de kost op €85,000 miljard cumulatief over de periode 2017-2050, wat neerkomt op een vermindering van het globale bruto nationaal product met 5%. Dat is een stuk meer dan de crisis van 2008 en zonder het vooruitzicht dat het na enkele jaren beter zal worden (Bron).

Tegelijkertijd is investeren in het voorkomen van verdere AMR-escalatie een opportuniteit zonder weerga, met een rendement schommelend tussen 31% en 88%(!) (Bron). Hierdoor zien meer en meer regeringen wereldwijd het belang van urgent ingrijpen in. Vorig jaar in september kwamen alle landen ter wereld samen tijdens de algemene vergadering van de Verenigde Naties om het probleem van AMR te bespreken, wat meteen slechts de 4e keer was in 71 jaar dat er een gezondheidsthema werd op de agenda stond. Een Global Action Plan on AMR werd uitgerold en doelstellingen werden voorop gezet, maar het blijft echter de verantwoordelijkheid van de individuele landen om dit plan ook effectief uit te voeren. België, een notoire grootgebruiker als het op antibiotica aankomt, heeft de voorbije 15 jaar enorme vooruitgang geboekt dankzij goede nationale initiatieven (Bron) onder leiding van BAPCOC (Bron) en doortastend Europees beleid (Bron + Bron ), maar behoort toch nog steeds bij de slechtere leerlingen van de Europese klas – zeker in vergelijking met Nederland. Een van de oorzaken is een fundamenteel gebrek aan kennis bij de bevolking. Zo blijkt uit een enquête bij 30.000 Europeanen in juni vorig jaar dat 57% van de ondervraagden zich er niet van bewust is dat antibiotica niet werkzaam zijn tegen virussen. Laat nu net de griep – veroorzaakt door een virus – in de top 3 staan van reden waarom mensen antibiotica nemen.

Anderzijds, op een meer positieve noot, begrijpt 84% dat het onnodig gebruik van antibiotica hun werking vermindert, maar helaas denkt de overgrote meerderheid van hen dat deze daling in efficiëntie veroorzaakt wordt doordat het menselijk lichaam, niet het micro-organisme zelf, resistent wordt tegen het geneesmiddel (Bron). De algemene gedachtegang die ik vaak hoor bij patiënten is "zolang ik mij houd aan het voorschrift, loop ik weinig risico". Deze perceptie is verkeerd en gevaarlijk, want niet alleen loopt iedereen het risico geïnfecteerd te geraken met resistente bacteriën, het leidt ook tot een gebrek aan urgentie en het idee: "het is niet mijn probleem". Jammer genoeg is het wél ieders probleem. Alvorens te panikeren zijn er wel degelijk een aantal concrete zaken die iedereen kan doen: 1) houd je vaccinaties op peil, want een infectie voorkomen betekent ook het gebruik van antibiotica voorkomen en 2) gebruik enkel antibiotica als het echt niet anders kan – uiteraard op doktersvoorschrift, en dus absoluut niet voor griep, verkoudheid, acute bronchitis en de meeste vormen van keel- en oorontsteking. Goede handhygiëne is van cruciaal belang in ziekenhuizen en zorginstellingen, maar van secundair belang voor de rest van de bevolking. Er is dus met andere woorden geen nood om allerlei antibacteriële gels in huis te halen; een ouderwetse blok Sunlight-zeep en water zijn nog steeds het beste middel voor thuis. Sterker nog, het overmatige gebruik van zulke ontsmettingsmiddelen, verhoogt de selectiedruk op bacteriën en kan zo ironisch genoeg net tot meer AMR leiden (Bron).

Op nationaal niveau moet het beleid in de veeteelt doortastender: Nederland slaagde er in het antibioticagebruik sinds 2011 terug te dringen met 50% op vier jaar tijd, België over dezelfde periode slechts met 16% (Bron) . Drie concrete maatregelen om het tempo op te drijven: 1) gun veeartsen – en niet de landbouwlobby – een prominentere plaats aan tafel bij AMCRA, het kenniscentrum voor antibioticagebruik bij dieren; 2) leg het antibioticagebruik in veevoeder aan banden en 3) intensifieer de samenwerking tussen de humane en dierengeneeskunde (het ‘One Health’ concept) (Bron). Voorts is er ook ruimte voor verbetering in de humane geneeskunde. Naast de bewustmaking van patiënten, moet er blijvende aandacht worden besteed aan de responsabilisering van artsen, die zich nog te vaak beroepen op de zogenaamde ‘therapeutische vrijheid’. Deze vrijheid is echter potentieel dodelijk. Daarom zou er een meer gecentraliseerd beleid moeten komen met groepering van antibiotica in drie groepen naar WHO-model (Access, Watch, Reserve) (Bron) en differentiatie in de terugbetaling, zoals reeds in Denemarken succesvol werd ingevoerd: verhoog de terugbetaling van smalspectrum antibiotica zoals penicilline en amoxicilline en verlaag deze drastisch voor breedspectrum antibiotica .

Naast vrijheid, is ook het aanpakken van therapeutische hardnekkigheid van cruciaal belang. Artsen gaan vaak te lang door met het toedienen van antibiotica, ondanks het feit dat er geen bron van infectie wordt gevonden of de klinische toestand van de patient er niet op verbeterd. In de praktijk wordt vaak zelfs in palliatieve setting tot het bittere einde doorgegaan met antibiotica.

Tot slot is het verbeteren van de surveillance op nationaal, Europees en globaal niveau van essentieel belang om te weten hoe en met welke snelheid AMR naar nieuwe hoogtes wordt gestuwd. AMR kent immers geen grenzen en superbugs uit Azië zwerven nu al in onze ziekenhuizen rond.

Net zoals we de oceanen en wereldzeeën aan het leeg vissen zijn en fossiele brandstoffen blijven opbranden, zo ook is AMR een “Tragedy of the Commons”: doordat iedereen uit eigenbelang handelt, is het grotere goed in gevaar gekomen. Het zal daarom ook een inspanning van ons allen vergen om ervoor te zorgen dat we niet alleen mensen zoals Thomas in de toekomst kunnen blijven behandelen, maar ook de 3000 Belgen die op dit moment al jaarlijks sterven aan de gevolgen van (super)resistente bacteriën (Bron).

Volgende week, op 7-8 juli tijdens de G20-meeting in Hamburg, staat AMR prominent op de agenda (Bron). Hopelijk raken de wereldleiders het eens over concrete acties en de uitbreiding van de internationale samenwerking.